onderschikkende argumentatie (hoofdargument met subargumenten)
combinatie van nevenschikkend en onderschikkend (combi van alles)
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Argumentatieschema's
Blok 4 Lezen blz. 180 t/m 185
Slide 4 - Tekstslide
Lees nu eerst de volgende tekst:
Alinea 1 t/m 3
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de stelling van dit artikel?
Slide 7 - Open vraag
Welk argument wordt in deze inleiding genoemd ter ondersteuning van de stelling?
Slide 8 - Open vraag
Wat voor soort argument is dit? (Denk aan: feitelijk, ervaring, gezag, nut of gewenst effect, veronderstelling, vergelijking, emotioneel en moreel argument).
Slide 9 - Open vraag
Welke manier kiest de schrijver om zijn tekst in te leiden?
A
anekdote vertellen
B
onderwerp aankondigen
C
vraag stellen
D
samenvatting geven
Slide 10 - Quizvraag
Lees nu het tweede deel:
Alinea 4 t/m 6
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de functie van alinea 4 en 5 ("Is het dan altijd beter...t/m in die zin kinderbescherming")
A
advies
B
afweging
C
bewering
D
oplossing
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van alinea 6? ("Opmerkelijk genoeg ... van adoptie")
A
advies
B
argumentatie
C
tegenwerping
D
oplossing
Slide 14 - Quizvraag
Welk argument wordt in alinea 5 genoemd? Wat voor soort argument is dit?
Slide 15 - Open vraag
Lees nu het derde deel van de tekst:
Alinea 7 en 8
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Welke uitspraken uit alinea 7 en 8 zijn argumenten VOOR adoptie?