Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Grammatica: Schwache Verben
Schwache Verben
Zwakke werkwoorden
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Schwache Verben
Zwakke werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
3 soorten zwakke werkwoorden
1. "Normale" werkwoorden (wohnen)
2. Zwakke werkwoorden met stam op -d of -t (reden)
3. Zwakke werkwoorden met stam op -s of -ß (heißen)
Slide 2 - Tekstslide
De vervoeging - tegenwoordige tijd
Hoe zat het ook al weer met de vervoeging van de zwakke werkwoorden?
Bekijk de volgende dia's goed.
Slide 3 - Tekstslide
Vervoeging "normaal" zwak werkwoord
ezelsbruggetje:
feesttenten -> (fe) e I st I t I en I t I en
Slide 4 - Tekstslide
Zwak werkwoord met stam op -d of -t
Slide 5 - Tekstslide
Zwak werkwoord met stam op -s of -ß
Slide 6 - Tekstslide
Werkwoorden op zelfde manier als zwakke werkwoorden met stam op -d en -t
Op dezelfde manier:
öffnen (openen), zeichnen (tekenen), rechnen (rekenen), regnen (regenen), atmen (ademen), begegnen (ontmoeten)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Even oefenen...
Slide 9 - Tekstslide
Draußen (regnen) es.
A
regnt
B
regent
C
regnet
D
regnest
Slide 10 - Quizvraag
Das Flugzeug (landen) auf der Wiese.
A
land
B
landt
C
landet
D
landest
Slide 11 - Quizvraag
Da (befassen) man sich mit Hausaufgaben...
A
befasst
B
befasset
C
befasse
D
befassen
Slide 12 - Quizvraag
Du (rechnen) immer mit dem Taschenrechner.
A
rechst
B
rechnst
C
rechnet
D
rechnest
Slide 13 - Quizvraag
Er (begegnen) morgen seiner Mutter.
A
begegt
B
begegnet
C
begegnest
D
begegent
Slide 14 - Quizvraag
Ihr (parken) zuerst das Auto.
A
parkt
B
parket
C
parkiert
D
parkst
Slide 15 - Quizvraag
Aus Langeweile (zeichnen) man ein Bild.
A
zeichnt
B
zeichnen
C
zeichent
D
zeichnet
Slide 16 - Quizvraag
Du (übersetzen) einen Text ins Deutsche.
A
übersetzt
B
übersetzst
C
übersetzet
D
übersetzest
Slide 17 - Quizvraag
Er (warten) auf Whatsapp-Nachrichten.
A
warte
B
wartt
C
wartet
D
wart
Slide 18 - Quizvraag
De vervoeging - verleden tijd
Hoe zat het ook al weer met de vervoeging van de zwakke werkwoorden?
Bekijk de volgende dia's goed.
Slide 19 - Tekstslide
Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd
Slide 20 - Tekstslide
Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd
Slide 21 - Tekstslide
Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd
Slide 22 - Tekstslide
Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd
Slide 23 - Tekstslide
Nog niet helemaal duidelijk?
Bekijk dan deze uitlegfilmpjes :
Zwakke werkwoorden - tegenwoordige tijd
Zwakke werkwoorden - verleden tijd
Slide 24 - Tekstslide
Even oefenen...
Slide 25 - Tekstslide
Gestern ... es den ganzen Tag
A
regnet
B
regnetet
C
regnete
Slide 26 - Quizvraag
Warum ... du meine E-Mails nicht?
A
beantwortest
B
beantwortet
C
beantwortetet
Slide 27 - Quizvraag
Vor einem Jahr ... mein Bruder noch in Hamburg.
A
arbeitet
B
arbeitete
C
arbeitet
Slide 28 - Quizvraag
... ihr auf mich nach der Schule? Dann gehen wir gemeinsam in die Stadt.
A
Wartet
B
Wartest
C
Wartetet
Slide 29 - Quizvraag
Patrick ... sehr leise. Verstehst du ihn?
A
redet
B
redete
C
redest
Slide 30 - Quizvraag
Letzte Woche ... ich ihm im Supermarkt.
A
begegne
B
begegnete
C
begegnetet
Slide 31 - Quizvraag
Als ich zu spät kam, ... der Lehrer mir die Tür.
A
öffnet
B
öffnete
C
öffnen
Slide 32 - Quizvraag
In der Kunststunde ... wir im Moment ein Stilleben.
A
zeichnen
B
zeichneten
C
zeichnetet
Slide 33 - Quizvraag
Wie ... ihr, ob dieses System funktioniert?
A
testen
B
testetet
C
testet
Slide 34 - Quizvraag
Der Kunde ... sich erst nach einer Stunde.
A
meldet
B
meldete
C
melde
Slide 35 - Quizvraag
Heb je nog meer uitleg nodig van de docent?
A
Ja
B
Nee
Slide 36 - Quizvraag
Extra oefenen?
Klik op de links in volgende slides voor meer oefeningen
Slide 37 - Tekstslide
www.passito.be
Slide 38 - Link
www.passito.be
Slide 39 - Link