5V Start en herhaling BS 1 t/m 4

DNA
5 vwo
Thema 4
Herhaling BS 1 t/m 4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DNA
5 vwo
Thema 4
Herhaling BS 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoel:
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen DNA-replicaties, transcriptie en translatie
  • Je kunt verschillende manieren van genregulatie bij prokaryoten beschrijven

Programma:
  1. Voorstellen
  2. Bespreken quizizz + opdracht 26
  3. Start BS 5: genregulatie
  4. Zelf werken aan BS 5

Slide 2 - Tekstslide

Regels bij (online) lessen
In de klas:
  • Eén persoon praat tegelijkertijd
  • Vraag? --> steek je hand op
  • Boeken altijd mee
  • Opruimen als ik aangeef dat de les afgelopen is
  • Telefoon in de (telefoon)tas

Slide 3 - Tekstslide

Even voorstellen
  • Wie ben jij?
  • Hoe kom je door de lockdown heen?
  • Wat vind je tot nu toe het leukste onderwerp van biologie? Of waarom heb je het gekozen
  • Heb je al een idee wat je zou willen worden/wat je wil studeren?

Slide 4 - Tekstslide

Quizizz bespreken + opdr. 26d
Vragen:
2: binas 71C
5: binas 71H
11: binas 71D
12: waar zijn losse nucleotide voor nodig?
14: binas 71C
15: binas 71H
17: binas 71E
18: eigenschappen van tRNA
19: binas 71M2

Slide 5 - Tekstslide

Genexpressie
Alle cellen in je lichaam hebben hetzelfde DNA. Genen staan aan of uit, afhankelijk van de functie van deze cel = genregulatie.

Gen aan: DNA --> RNA --> eiwit = genexpressie.
 
Afhankelijk van milieu (prokaryoot en eukaryoot) en celfunctie (eukaryoot).

Geregeld door regulatorgenen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Genregulatie prokaryoot 1
Zie afbeelding: 
  • 3 structuurgenen: z, y, a. Deze bevatten de informatie voor het vormen van RNA/eiwit. Dit deel, wat alle genen bevat die de vorming van het eiwit reguleren heet operon.
  • Een stof die de genexpressie op gang brengt: inductor, in dit geval lactose.
  • Geen lactose? Dan geen transcriptie van structuurgenen: Er is een repressor (code op regulatorgen) gebonden aan operator  O.



Slide 8 - Tekstslide

Genregulatie prokaryoot 2
Geen lactose? Dan geen transcriptie van structuurgenen: Er is een repressor gebonden aan operator O. Een regulatorgen codeert voor de repressor.

Een repressor kan niet alleen aan een operator binden, ook aan een inductor. Hier bindt lactose aan de repressor waardoor er wel enzymen worden gesproduceerd voor de vertering en opname van lactose.

Slide 9 - Tekstslide

Genregulatie prokaryoot 3
Repressors kunnen inactief worden gemaakt:
- gebonden aan inductor

Of actief worden:
- binding met corepressor

Slide 10 - Tekstslide

Zelf werken
Lezen:
BS 5 t/m apoptose (blz. 99 t/m 105)

Maken:
BS 5 opdr. 28 t/m 34

Leerdoelen:
  • Kun je de verschillen uitleggen tussen DNA-replicaties, transcriptie en translatie?
  • Kun je verschillende manieren van genregulatie beschrijven bij prokaryoten?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Successie
Successie = verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waardoor deze geleidelijk overgaat in een andere. 

Nadat pioniersoorten zich gevestigd hebben, veranderen de omstandigheden. Er wordt meer grond vastgehouden en er ontstaat humus.

Slide 13 - Tekstslide

Pionierecosysteem
Op kale grond, een kale rots, nieuwe duin zal na verloop van tijd begroeid raken met korstmossen of kleine planten. Deze eerste vegetatie heten pioniersoorten. Zij zijn erg tolerant wat de abiotische factoren als temperatuur betreft.
Deze planten trekken dieren aan, het eerste pionierecosysteem is ontstaan. Hierdoor worden de omstandigheden gunstiger voor nieuwe soorten om zich hier te vestigen.

Slide 14 - Tekstslide