Bezoek de website
‹Terug naar zoeken

herhaling van het werkwoord "sein" (zijn)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord

  • enkelvoud
  • meervoud

Slide 3 - Tekstslide

ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent "er"?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent "sie"?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent "es"?

Slide 7 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Mein Freund heißt Julian.
(Hij) ist 15 Jahre alt.

A
er
B
sie
C
es

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist Frau Stolze.
(Zij) wohnt neben uns.
A
er
B
sie
C
es

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal het woord tussen haakjes.
Das ist ein Kind.
(Het) ist noch ein Baby.
A
er
B
sie
C
es

Slide 10 - Quizvraag

Het werkwoord "sein"
  • In het Nederlands "zijn"
  • "sein" vervoegen

Slide 11 - Tekstslide

ich bin
du bist
er ist
sie ist
es ist
wir sind
ihr seid
sie sind
Sie sind

Slide 12 - Tekstslide

Sie ...
A
sint
B
sein
C
sind

Slide 13 - Quizvraag

ihr ...
A
sind
B
seid
C
sein

Slide 14 - Quizvraag

du ...
A
bist
B
bin
C
sind

Slide 15 - Quizvraag

wir ...
A
seid
B
ist
C
sind
D
bist

Slide 16 - Quizvraag

Wer ……. du?
A
sein
B
bist
C
bin
D
ist

Slide 17 - Quizvraag

Ich _________ Melle.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 18 - Quizvraag

Sie ____________ Rianne.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 19 - Quizvraag

Wir __________ Isabella und Brechtje.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 20 - Quizvraag

__________ Sie herr Mayer?
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 21 - Quizvraag

Er __________ Jaydon.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 22 - Quizvraag

Ihr __________ Anne-Mare und Pascal
A
sind
B
seid
C
ist
D
bin

Slide 23 - Quizvraag