§1.1 stofeigenschappen & deeltjesmodel

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Stofeigenschappen

dichtheid

Welke twee dingen van een voorwerp/stof moet je weten om de dichtheid uit te kunnen rekenen?

Een eenheid van massa is

1. gram
2. cm3
3. g/cm3

Een eenheid van dichtheid is

1. gram
2. cm3
3. g/cm3

dichtheid van een stof is........

1. het volume gedeeld door de massa van die stof
2. de massa vermenigvuldigd met het volume van die stof
3. de massa van 1 kubieke cm van die stof

een blokje heeft een dichtheid van 2.0 g/cm3
water heeft een dichtheid van 1.0 g/cm3.
als het blokje in het water wordt gedaan dan.....

1. blijft het drijven
2. gaat het zweven
3. gaat het zinken

Bereken de dichtheid :
50 gram stof
met een volume van 10 cm3

1. 50 g/cm3
2. 0,5 g/cm3
3. 0,05 g/cm3
4. 5 g/cm3

Een metalen sleutel heeft een volume van 3 cm3 en weegt 7,9 gram. Wat is de dichtheid?
(geef je berekening en de juiste eenheid)

Bereken de massa:
dichtheid is 13,5 g/cm3
volume is 2,3 cm3

1. 5,9 g
2. 0,17 g
3. 31,1 g

Bereken het volume:
dichtheid is 8 g/cm3
massa is 20 gram.

Sublimeren is een faseovergang van ...

1. Vast naar gas
2. Gas naar vast
3. Gas naar vloeibaar
4. Vloeibaar naar gas

Hoe heet deze faseovergang?

1. smelten
2. stollen
3. verdampen
4. condenseren

Rijpen is de faseovergang van

1. vloeibaar naar gasvormig
2. gasvormig naar vloeibaar
3. gasvormig naar vast
4. vloeibaar naar vast

Hoe heet deze faseovergang?

1. smelten
2. stollen
3. verdampen
4. condenseren

Hoe heet deze faseovergang?

1. smelten
2. stollen
3. verdampen
4. condenseren

Vervluchtigen is de faseovergang van:

1. vast naar gasvormig
2. gasvormig naar vloeibaar
3. vloeibaar naar gasvormig
4. vloeibaar naar vast

Hoe heet deze faseovergang?

1. smelten
2. stollen
3. verdampen
4. condenseren

Wat staat er niet in het deeltjesmodel?

1. Moleculen bewegen
2. Moleculen trekken elkaar aan
3. Moleculen veranderen niet
4. Moleculen zijn opgebouwd uit stoffen

Welke eigenschap past niet bij het deeltjesmodel van een gas?

1. Een gas bestaat uit heel kleine deeltjes.
2. De onderlinge afstand tussen de deeltjes is groot.
3. De deeltjes bewegen met grote snelheid kriskras door elkaar heen.
4. De deeltjes trekken elkaar aan.