D1ATh1 B2 De bouw van organismen

D1ATh1 Kennismaken
 B2: de bouw van organismen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
Wld
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh1 Kennismaken
 B2: de bouw van organismen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
Wld

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

1.  Je leert wat een orgaan is en voorbeelden geven

2.  Je leert wat een orgaanstelsel is en voorbeelden geven

3.  Je leert wat een cel is en voorbeelden geven

4.  Je leert van een torso de belangrijkste organen en kunt deze benoemen




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van 
deze basisstof
een mindmap
in je schrift!



Onderwerp:

'Bouw van een Organisme'



Noteer ook de begrippen met hun betekenis!

Tip:
Je kunt ook van lesstof een aantal kleine mindmaps maken.

Misschien vind jij dat wel handiger!

Vergeet de tekeningetjes niet!


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 11 t/m 13
                         Je kunt met de gekleurde woorden, in samenhang,
                          een verhaaltje vertellen. 

Werkboek blz. 9 t/m 11

Maak opdracht 8 t/m 12

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een orgaan?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een organenstelsel

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een cel?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Organen
In de afbeelding zie je een model van een romp van de vrouw. Je noemt dat een torso. 
Je ziet hoe de verschillende organen er uitzien en waar ze liggen in de romp. Organen zijn delen van een organisme die bepaalde taken (functies) uitvoeren. Enkele voorbeelden zijn:

- Het hart en de bloedvaten: het bloed kan door het 
  lichaam stromen
- De huid: geeft bescherming van het lichaam

Een plant heeft ook organen, welke? Klik op de button.
Leer alleen de organen 2 t/m 7 en nr. 10 
Je weet waar ze in het torso liggen. 
Long
2
hart
3
Organen van planten
Wortel, stengel, blad, bloem
lever
4
maag
5
dikke darm
6
dunne darm
7
nier
10

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Organenstelsels
Organen werken vaak samen met meerdere andere organen. Zo'n groep organen die samenwerken noem je een organenstelsel. Op de afbeelding zie je het verteringsstelsel.


Leer de organenstelsels
Je kunt enkele organen noemen
verteringsstelsel
slokdarm, lever maag dunne darm  dikke darm
bloedvatenstelsel
hart aorta holle ader bloedvaten
Bottenstelsel
Schedel rib wervelkolom dijbeen teenkootjes 
en nog veel meer
Zenuwstelsel
Hersenen  ruggenmerg  zenuwen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organenstelsels
Bloedvatenstelsel

Bottenstelsel

Zenuwstelsel

functie
Vervoeren van bloed door het lichaam
functie
Vorm en stevigheid voor het lichaam.
Bescherming en aanhechting van pezen.
functie
Doorgeven van signalen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten cellen

Organen bestaan uit cellen. Een cel is heel erg klein. De cellen zijn de bouwstenen van je organen.

Door een microscoop kun je cellen bekijken. Ze lijken plat maar dat zijn ze in werkelijkheid niet. Er zijn verschillenden vormen, het lijken net zakje die gevuld zijn met water. 



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Time-lapse filmpje over cellen

Veel cellen kunnen zich delen.

Op de volgende slide vind je een Time lapse video 
van de celdeling van een dierlijke cel 

De video komt van het National Institute of Genetics.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Soorten cellen


De vorm van de cel 
heeft te maken met de functie van de cel. 





rode bloedcel
Vorm: rond
Kan makkelijk door bloedvat
zenuwcel
Vorm: met lange uitlopers
Kan makkelijk contact maken met verschillende cellen
Botcel
Spiercel

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten cellen


Cellen kun je bekijken door een microscoop te gebruiken.

Ze lijken plat in de afbeelding maar jij weet inmiddels dat dit in werkelijkheid niet het geval is. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De functie van het bloedvatenstelsel

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Organen van planten zijn

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verteringsstelsel bestaat uit de bijvoorbeeld deze 3 organen:

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet op volgorde van groot naar klein:
cel - organisme - organenstelsel - orgaan

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hart is
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de huid
A
is een orgaan
B
is GEEN orgaan
C
is onderdeel van het bloedvatenstelsel
D
verteert je voedsel

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de delen van het organisme is een orgaan
A
een blad van een boom
B
een spiercel van een mens
C
het zenuwstelsel van een mens
D
het bottenstelsel van een mens

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je,
hoe zie je dat?
A
een aantal cellen, door een microscoop
B
één cel, met het blote oog
C
één cel door een microscoop
D
een aantal cellen, met een vergrootglas (loep)

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beenderstelsel
Verteringsstelsel
Spierstelsel
Ademhalingsstelsel
Bloedvatenstelsel

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit weet je nu


1.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaan is en voorbeelden geven

2.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaanstelsel is en voorbeelden geven

3.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een cel is en voorbeelden geven

4.  Je kunt van een torso de belangrijkste organen aanwijzen en benoemen





Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenvatting / schema over Cellen
Elke dag, elk uur, elke seconde, vindt in je lichaam een van de belangrijkste gebeurtenissen in het leven plaats – cellen zijn aan het delen. 

Als cellen delen maken ze nieuwe cellen. Een enkele cel deelt en maakt zo twee cellen. Als deze cellen delen zijn er vier cellen en als deze weer delen zijn er 8 cellen etc. 

We noemen dit proces ‘celdeling’ en ‘celvermeerdering’, omdat er nieuwe cellen gevormd worden doordat oude cellen delen. 

Het vermogen van cellen om te delen is uniek voor levende organismen.
 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg een samenvatting / schema over Cellen
Waarom delen cellen? Cellen delen om vele redenen. Als je je knie schaaft bijvoorbeeld, dan delen cellen om de oude, dode of kapotte cellen te vervangen. Cellen delen ook zodat levende dingen kunnen groeien. Als organismen groeien, dan is dit niet omdat cellen groter worden. Organismen groeien omdat cellen delen en zo meer en meer cellen maken. In het menselijk lichaam deelt er dagelijks bijna twee biljoen keer een cel.
Hoeveel cellen heeft je lichaam?
Jij en ik zijn begonnen als een enkele cel, de bevruchte eicel. Tegen de tijd dat je volwassen bent heb je biljoenen cellen. Dat aantal hangt af van hoe groot iemand is, maar biologen denken dat het rond de 37 biljoen cellen zijn. Zoekuit hoeveel nullen een biljoen is en verwerk dat in je samenvatting.

Slide 39 - Tekstslide

Tip:

duizend 1.000 (1 met 3 nullen)
miljoen 1.000.000 (1 met 6 nullen)
miljard 1.000.000.000 (1 met 9 nullen)
biljoen 1.000.000.000.000 (1 met ? nullen)
biljard 1.000.000.000.000.000 (1 met 15 nullen)

Vervolg: een samenvatting / schema over Cellen
Het is belangrijk dat cellen delen, want zo kan je groeien en kunnen je wondjes genezen. 
Het is ook belangrijk dat cellen op bepaalde momenten weer stoppen met delen. Als een cel niet meer kan stoppen met delen terwijl dit wel moet, dan kan dat leiden tot de ziekte kanker.   


Sommige cellen, zoals huidcellen, zijn constant aan het delen. We moeten constant nieuwe huidcellen maken om de cellen die we kwijtraken te vervangen. Wist je dat we elke minuut 30.000 tot 40.000 dode huidcellen verliezen? Dat betekent dat we elke dag zo’n 50 miljoen cellen kwijtraken. Dat zijn heel wat huidcellen die we moeten vervangen, dus daarom is celdeling van huidcellen zo belangrijk. 

Andere cellen, zoals zenuwcellen en hersencellen, delen veel minder vaak. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies