Je bent op tijd in de les.
Je zegt de docent gedag.
Je heb je etui, LAPTOP, OPLADER en boeken, en leesboek bij je.
Je stopt je telefoon in het telefoonhotel of deze ligt al in je kluis.
In de klas gedragen we ons rustig.
We eten of drinken niet in de klas tenzij je toestemming krijgt van de docent
Petjes en jassen liggen op de gang of in je kluis. Geen capuchon over je hoofd.
We zitten niet aan elkaar of elkaars spullen.
Als de docent praat, ben jij stil.
Als je wat wil zeggen, steek je je hand op.
Als we de klas verlaten schuiven we onze stoel aan.