Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Thema 1 basisstof 1 Verbranding
Thema 1 basisstof 1 Verbranding
Je kunt de formule van verbranding correct opschrijven
Je kunt aangeven welke 2 stoffen er nodig zijn voor verbranding
Je kunt vertellen welke 3 dingen er gemaakt worden bij verbranding
1 / 15
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
15 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Thema 1 basisstof 1 Verbranding
Je kunt de formule van verbranding correct opschrijven
Je kunt aangeven welke 2 stoffen er nodig zijn voor verbranding
Je kunt vertellen welke 3 dingen er gemaakt worden bij verbranding
Slide 1 - Tekstslide
Wat zit er in de lucht dat wij nodig hebben in het lichaam?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Gewoon lucht
D
Methaan
Slide 2 - Quizvraag
Welke organen gaan harder werken bij sporten?
A
Longen, hart en darmen
B
Longen
C
Longen en hart
D
Darmen
Slide 3 - Quizvraag
Waarom hebben wij verbranding nodig?
A
Voor warmte
B
Voor energie
C
Voor de lol
D
Voor warmte en energie
Slide 4 - Quizvraag
om iets te laten branden heb je
Om iets te laten branden heb je nodig
Haal je een van de drie weg, dan zal het vuur doven
Slide 5 - Tekstslide
Voor de verbranding in het lichaam is
zuurstof
nodig.
Zuurstof komt je lichaam binnen via de
longen
(via inademen).
Via het bloed gaat het naar alle cellen.
Slide 6 - Tekstslide
Energie
De brandstof voor de verbranding in je lichaam is
glucose
.
Glucose zit in je
voedsel
(eten en drinken) en is een soort suiker
Slide 7 - Tekstslide
Energie
Bij verbranding ontstaat
water, koolstofdioxide en energie.
Je lichaam gebruikt die energie.
Bijvoorbeeld om te
bewegen
en om
warm
te blijven.
Alle organen in je lichaam hebben energie nodig.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe ziet verbranding er uit?
Slide 9 - Tekstslide
Wat gebeurt er wanneer je sport?
Bij lichamelijke inspanning (sporten) gebeurt er van alles in je lichaam:
- je gaat sneller ademhalen
- je hart gaat sneller kloppen
- je krijgt het warmer (en gaat zweten)
Slide 10 - Tekstslide
Exit ticket
Er komen 3 vragen.
Maak je ze goed? dan heb je de stof onder de knie!
Heb je nog niet alles goed? Kom dan nog even voor uitleg
Na het exitticket ga je huiswerk maken dat op het bord staat!
Wil je het samen doen? Dat mag :)
Slide 11 - Tekstslide
+
=
+
+
brandstof
verbrandingsproducten
Verbranding
brandstof
zuurstof
energie
koolstofdioxide (CO2)
water
Slide 12 - Sleepvraag
Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
brandstof
Slide 13 - Sleepvraag
Tijdens een sportwedstrijd:
• gaat je ademhaling ................
• klopt je hart .................
• wordt je lichaam door de verbranding .................
• wordt ................ brandstof en zuurstof naar de cellen vervoerd.
Tijdens je slaap:
• heb je ................
zuurstof nodig.
• ontstaat ................ koolstofdioxide bij de verbranding.
• gaat de verbranding in je lichaam .................
Vergelijk een sportwedstrijd met slapen.
Sleep de juiste woorden naar de zinnen.
minder
minder
sneller
sneller
meer
langzamer
warmer
Slide 14 - Sleepvraag
Huiswerk thema 1
Het huiswerk voor kader:
Opdracht 1, 2 en 3
Opdracht 4 doen we samen!
Huiswerk voor basis komt op het bord!
Slide 15 - Tekstslide