In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
De past simple ( verleden tijd ) gebruik je voor situaties/gebeurtenissen die in het verleden gebeurd zijn en nu zijn afgelopen.
I worked in the supermarket yesterday.
Hoe vorm je de past simple?
2 manieren.
1. bij regelmatige werkwoorden > werkwoord + ed
work > worked
Soms verandert de spelling van een werkwoord als je hier -ed achter zet.
- werkwoord dat eindigt op medeklinker + y > y verandert in ie.
study > studied
- korte werkwoorden van één lettergreep met een korte klinker (a,e,i,o,u) > medeklinker verdubbelt.
stop > stopped / grab > grabbed
De tweede manier om een werkwoord in de vt te zetten:
2. een onregelmatig werkwoord in de juiste vorm zetten.
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die veranderen zodra je ze in de verleden tijd zet of er een voltooid deelwoord van maakt.
to be - was/were - been
Dit jaar leer je alle onregelmatige werkwoorden.
Voor de verleden tijd gebruiken we de tweede vorm van deze werkwoorden.
to be - was/were - been
He was at school yesterday.
We were late for school last week.
Achterin het tekstboek staat een lijst met onregelmatige werkwoorden op alfabetische volgorde.
Je krijgt van mij dezelfde lijst, maar dan in een volgorde die makkelijker is om te leren dan die uit het boek.
Deze lijst staat op de studiewijzer. (via magister).
Een vraag maken in de verleden tijd.
1. was/were in de zin? Was/were zet je vooraan in de vraag.
Was he at school yesterday?
2. Geen was/were in de zin? Dan gebruik je altijd did.
Did you go to school yesterday?
Na did volgt het onderwerp en dan het werkwoord in de tegenwoordige tijd (het hele werkwoord).
Did you go to school yesterday?
Did he do his homework last week?
Was Peter at home all weekend?
Were they at Daniel's birthday party on Saturday?
Een ontkenning maken in de verleden tijd:
- bij een ontkenning gebruik je 'not' in de zin.
1. staat was/were in de zin? Voeg not toe aan dit werkwoord.
I wasn't at school yesterday. You weren't at school.
2. Geen was/were in de zin? Gebruik did + not = didn't
We didn't go on holiday last summer.
Na didn't volgt weer het hele werkwoord.
He didn't see that girl over there.
My father and mother didn't walk the dog yesterday.
Sarah wasn't at my birthday party on Friday.
We weren't invited to that party.
Do exercises 26 & 27 on p21 of your AB.
Finished?
Slim stampen grammar 3. (via magister > leermiddelen).