in vuur en vlam

Verbranden en verwarmen hfst 7

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verbranden en verwarmen hfst 7

Slide 1 - Tekstslide

aan het einde van deze les weet je:
  • wat de brandvoorwaarden zijn
  • wat de reactieverschijnselen zijn bij brand

Slide 2 - Tekstslide

Welke voorwaarden zijn er nodig om brand te krijgen

Slide 3 - Open vraag

verbrandingsdriehoek

Slide 4 - Tekstslide

demoproef
  • ontbrandingstemperatuur is de temperatuur waarbij deze brandstof in brand vliegt
  • als je van de 3 brandvoorwaarden weghaalt doof je de brand

Slide 5 - Tekstslide

reactieverschijnselen bij verbranding 
bij snelle verbrandingen ontstaan:
  1. warmte
  2. vlammen =brandend gas
  3. soms rook(= gas +vaste deeltjes
  4. soms vonken(=vaste gloeiende deeltjes)
  5. vaak as

Slide 6 - Tekstslide

maar er zijn ook langzame verbrandingen
zoals het verteren van je voedsel of het oxideren van metalen (= reactie aangaan met zuurstof). Ook hierbij ontstaat altijd WARMTE

Algemene notatie van verbrandingen:
brandstof + zuurstof--> verbrandingsproduct(en)

Slide 7 - Tekstslide

les 2, na deze les weet je:
  • wat fossiele brandstoffen zijn
  • welke verbrandingsproducten er ontstaan bij verbranding daarvan
  • hoe je een brand veilig blust

Slide 8 - Tekstslide

fossiele brandstoffen of afgeleiden daarvan (benzine, diesel en kerosine)
  • bestaan uit koolwaterstof verbindingen
  • dus moleculen die in ieder geval koolstof- en waterstofatomen bevatten
  • bij volledige verbranding hiervan ontstaat dus altijd             en    
  •              kun je aantonen met kalkwater (=de reagens)
H2O(g)
CO2(g)
CO2(g)

Slide 9 - Tekstslide

Fossiele brandstoffen

Slide 10 - Tekstslide

blussen




1. afkoelen tot onder ontbrandingstemperatuur
2. zuurstof weghalen
3. brandstof weghalen

Slide 11 - Tekstslide

veilig blussen
  • brandende olie of vet NOOIT met water blussen
  • zijn lichter dan water en gaan met de waterdamp mee omhoog--> steekvlam
  • dus zuurstof weghalen
  • deksel erop
  • altijd van je af afdekken!!!

Slide 12 - Tekstslide

olie brand blussen met explosie
  • door explosie wordt tijdelijk zuurstof weggehaald
  • brandstof wordt verspreid
  • hierdoor koelt brandstof ook af tot onder ontbrandingstemperatuur

Slide 13 - Tekstslide

Maud leidt lucht door kalkwater tot het troebel en wit wordt.
Welke stof uit de lucht veroorzaakt dit?
A
koolstofdioxide
B
stikstof
C
waterdamp
D
zuurstof

Slide 14 - Quizvraag

Bij een onvolledige verbranding van koolwaterstoffen ontstaan:
A
zuurstof en roet
B
koolstof en koolstofdioxide
C
koolstof, koolstofdioxide en waterdamp
D
roet, koolstofmonoxide en waterdamp

Slide 15 - Quizvraag

Welk van de volgende uitspraken is/zijn niet waar
A
bij een volledige verbranding is de vlam oranje/ geel
B
een ander woord voor koolstofmonoxide = kolendamp
C
koolstofmonoxide en roet zijn beide brandbare stoffen
D
koolstofdioxide is een zwaar en giftig gas

Slide 16 - Quizvraag

Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
broeikaseffect wordt veroorzaakt door CFK's
B
broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet
C
versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofmonoxide
D
verbranden van fossiele brandstoffen zorgt voor versterkt broeikaseffect

Slide 17 - Quizvraag

volledige verbranding koolwaterstoffen
  1. kleurloze of blauwe vlam
  2. er onstaat waterdamp en koolstofdioxide
  3. beide gassen zijn (net als distikstofoxide)broeikasgassen en kunnen zorgen voor versterkt broeikaseffect als ze afkomstig zijn van fossiele brandstoffen

onvolledige verbranding koolwaterstoffen
  1. oranje of gele vlam
  2. er onstaat waterdamp, koolstof(=roet)  en koolstofmonoxide
  3. koolstofmonoxide (=kolendamp)is een dodelijk gas
  4. koolstofmonoxide is zwaar (net als koolstofdioxide), kleur- en geurloos en voorkomt opname van zuurstof -> je stikt

Slide 18 - Tekstslide

Effecten verbranding van fossiele brandstoffen
  • meer H2O en  CO2  in dampkring.
  • gemiddelde temperatuur stijgt
  • verandering klimaat: sommige plekken droger andere plekken juist vochtiger
  • smelten poolijs en  stijging waterspiegel
  • uitsterven dieren en planten en  meer kans op epidemie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

biomassa=grondstoffen die "snel" door natuur gemaakt worden zoals:bv materiaal van bomen, planten
  • brandstoffen van biomassa= biobrandstof b.v. bio-ethanol maar ook gas uit ontlasting van varkens/mens
  • grote voordeel t.o.v. fossiele brandstoffen:  de koolstofdioxide is nog maar kortgeleden  opgeslagen in de vorm van koolstof en daarom is versterkt de koolstofdioxide die bij verbranding ontstaat niet het broeikaseffect

Slide 21 - Tekstslide

luchtvervuiling
  •  verbranding van fossiele brandstoffen
  •  uitstoot zwaveldioxide en ontstaan stikstofoxiden in zware motoren (N2 + O2--> NOx)
  •  ontstaan van zwavelzuur en saltpeterzuur door contact van deze gassen met waterdamp
  • gevolg zure regen

Slide 22 - Tekstslide

afsluiting les
  1. wat is het moeilijkste wat je vandaag geleerd hebt?
  2. Hoe ga je zorgen dat je dat onthoudt?
  3. Wat is het verassendste dat je geleerd hebt?

Slide 23 - Tekstslide