Vooraf:
1. Je kent de onderdelen van de microscoop (de namen)
2. Je weet wat de functie is van elk onderdeel van de microscoop
3. Je weet hoe je de microscoop hanteert en gebruikt
4. Je kunt op de juiste manier het preparaat maken
5. Je kunt de zaadcellen scherp in beeld krijgen bij een vergroting van 100 x