Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Uitleg boekopdracht
Leerdoelen
je weet hoe je je moet voorbereiden op de creatieve schrijfopdracht voor trede 13/23
je hebt kennis van enkele literaire begrippen
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
16 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
je weet hoe je je moet voorbereiden op de creatieve schrijfopdracht voor trede 13/23
je hebt kennis van enkele literaire begrippen
Slide 1 - Tekstslide
Stap 1
Je hebt een boek gelezen of je bent bezig in het boek. Op maandag 23 november gaan je een (creatieve) tekst schrijven over dit boek.
Slide 2 - Tekstslide
Literaire begrippen
Je moet een aantal literaire begrippen kennen en die kennis heb je nodig om de schrijfopdracht te maken.
In de voorbereiding kun je voor je zelf een mindmap maken over de literaire begrippen van jouw boek
Slide 3 - Tekstslide
Mindmap
Zet in het midden de titel en de auteur van het boek
Maak daarom heen vertakkingen met de diverse literaire begrippen
Vul de vertakking aan met toelichting en voorbeelden die horen bij jouw boek!
Slide 4 - Tekstslide
Mindmap
Slide 5 - Tekstslide
Genre
(non-)Fictie
Autobiografisch
Historische roman
Psychologische roman
Sociale roman
Oorlogsroman
Poëzie
Toneel
Slide 6 - Tekstslide
Personages
Bijzondere karaktereigenschap?
Bijzonder uiterlijk kenmerk?
Bijzondere hobby?
Wat is typerend voor het hoofdpersonage?
Zijn er andere belangrijke personages?
Slide 7 - Tekstslide
Plaats en tijd (setting)
Waar speelt het zich af?
(Nederland, specifieke stad, in de ruimte, in de woestijn...)
In welke tijd speelt het zich af?
(Middeleeuwen, nu, in de toekomst...)
Slide 8 - Tekstslide
Thema
Waar draait het boek nu eigenlijk om?
Liefde? Dood? Oorlog? Vriendschap?
Slide 9 - Tekstslide
Perspectief
De schrijver heeft het verhaal vanuit een bepaald perspectief geschreven. Dit is bepalend voor jouw beleving van het verhaal.
Slide 10 - Tekstslide
Perspectief en vertelsituaties
ik-perspectief
hij/zij-perspectief
vertellersperspectief
meervoudig perspectief (wisselend perspectief)
Slide 11 - Tekstslide
Sfeer
Welke sfeer wordt er neergezet in het verhaal?
Duister? Vrolijk? Depressief? Gezellig?
Slide 12 - Tekstslide
Schrijfstijl
taalgebruik (makkelijke of moeilijke woorden, details)
formulering (eenvoudige of ingewikkelde zinnen)
Slide 13 - Tekstslide
Einde
Open einde (lezer blijft met vragen achter)
Gesloten einde (alle vragen zijn beantwoord)
Slide 14 - Tekstslide
Opdrachten
1. Bijvoorbeeld herschrijf het einde
2. Verander het perspectief
Slide 15 - Tekstslide
Bedankt!
Succes met de schrijfopdracht
Slide 16 - Tekstslide