basisstof 6 cellen van dieren

Basisstof 6 Cellen van dieren 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 6 Cellen van dieren 

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel 
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen 
Je kunt delen van cellen van dieren benoemen 
je kunt een preparaat maken 

Slide 2 - Tekstslide

wat weet je van cellen van dieren?

Slide 3 - Woordweb

cellen 
Planten en dieren bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. 
Cellen zijn niet goed zichtbaar met het blote oog. 

Slide 4 - Tekstslide

cellen van dieren 
De cellen van een mens noem je dierlijke cellen. 
De cel bestaat het grootste gedeelte uit celplasma. Dat is een dikke vloeistof van water met opgeloste stoffen. 
In het celplasma ligt de celkern. De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt. 
Om de cel heen zit het celmembraan, dat is een dun vlies. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

dieren bestaan uit heel veel ......
A
celkernen
B
celmembraam
C
cellen
D
celplasma

Slide 7 - Quizvraag

De cellen van mensen hebben...... kenmerken als cellen van dieren
A
verschillende
B
andere
C
dezelfde
D
geen

Slide 8 - Quizvraag

De ...... regelt alles wat er in de cel gebeurt
A
celkern
B
celmembraan
C
celplasma
D
cellen

Slide 9 - Quizvraag

De cel bestaat voor een groot deel uit .....
A
celkern
B
celmembraan
C
celplasma
D
cellen

Slide 10 - Quizvraag

Om de cellen van dieren ligt een .....
A
celkern
B
celmembraan
C
celplasma
D
cellen

Slide 11 - Quizvraag

Uit welke onderdelen bestaat een dierlijke cel?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Een preparaat maken 

Slide 14 - Tekstslide

PREPARAAT MAKEN

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.

In de afbeelding zijn vier foto's weergegeven van het maken van een preparaat.

Wat is de juiste volgorde van de foto’s?

A
2 – 1 – 4 – 3
B
3 – 4 – 1 – 2
C
4 – 3 – 2 – 1
D
4 – 1 – 2 – 3

Slide 16 - Quizvraag

Wat is er misgegaan bij het maken van dit preparaat?
A
Er is te veel water gebruikt
B
Er is lucht tussen het voorwerpglas en dekglas gekomen
C
Het object ligt niet goed
D
Niets, het hoort zo

Slide 17 - Quizvraag

wat heb je geleerd

Slide 18 - Woordweb