Herhaling H5

Warmtebron
  • Een warmtebron zet energie om in warmte.
  • Voorbeelden zijn de zon, de verwarming, de aarde en de straalkachel.
  • De straalkachel werkt op elektriciteit.



1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Warmtebron
  • Een warmtebron zet energie om in warmte.
  • Voorbeelden zijn de zon, de verwarming, de aarde en de straalkachel.
  • De straalkachel werkt op elektriciteit.



Slide 1 - Tekstslide

1. Cv-ketel
De Cv-ketel zorgt voor warmteproductie. Door verbranding van aardgas wordt warmte geproduceerd.
2. Leidingen
De geproduceerde warmte moet getransporteerd worden. Dit noemen we warmtetransport. Het water wordt rondgepompt en transporteert zo de warmte.
3. Radiator
In de radiator vindt warmteafgifte plaats. De warmte wordt afgegeven aan de lucht in de kamers.
4. Regeltechniek
Regeltechniek. Je wilt in een huis dat 's ochtends de verwarming vanzelf aangaat. Dit wordt geregeld door bijvoorbeeld een kamerthermostaat, de thermostaatkranen of andere regeltechnieken.

Slide 2 - Tekstslide

Goede verbranding


aardgas + zuurstof ->

koolstofdioxide + waterdamp


Deze stoffen zijn ongevaarlijk: maar moeten wel afgevoerd worden.

Koolstofdioxide en waterdamp zijn verbrandingsgassen.

Slechte verbranding


aardgas + te weinig zuurstof ->

koolstofmono-oxide + waterdamp


Koolstofmono-oxide is levensgevaarlijk!

Slide 3 - Tekstslide

Rendement

Rendement is de opbrengst van een bepaald proces.


Als van een bepaalde Cv-ketel bekend is dat het rendement 75% is, betekent dit dat je 25% van de warmte "verliest". Deze 25% is dan niet naar de verwarming en/of huiskamer gegaan.

Slide 4 - Tekstslide

Welke van deze warmtebronnen werkt op elektriciteit?
A
Zon
B
Mens
C
Aarde
D
Straalkachel

Slide 5 - Quizvraag

Welke stof komt alleen vrij bij een slechte verbranding van aardgas?
A
waterdamp
B
koolstofmono-oxide
C
koolstofdioxide
D
zuurstof

Slide 6 - Quizvraag

Het rendement van een bepaalde Cv-ketel is 85%. Hoeveel warmte gaat "verloren"?
A
15
B
10
C
100
D
0

Slide 7 - Quizvraag

Chemische Energie

- Altijd een verbranding!
- Brandstof en zuurstof nodig.
- De "chemische energie" in brandstoffen wordt omgezet naar warmte.
Elektrische Energie

- Elektriciteit
- Bij elektrische energie naar warmte zie je meestal draadjes gloeien

Slide 8 - Tekstslide

Energieverbruik
Hangt af van:

-  Tijd (hoelang je een brandstof verbrandt);
- De hoeveelheid brandstof die je per seconde omzet.

Slide 9 - Tekstslide

Alternatieve energie
- Zonenergie
- Windenergie
- Waterenergie

(Duurzame energie)

Slide 10 - Tekstslide

Welke van deze vormen van energie is géén vorm van duurzame energie?
A
Kernenergie
B
Waterenergie
C
Zonenergie
D
Windenergie

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke energieomzetting heb je altijd een brandstof nodig?
A
Windenergie -> Warmte
B
Chemische energie -> Warmte
C
Elektrische energie -> Warmte
D
Waterenergie -> Warmte

Slide 12 - Quizvraag

Waarvoor staat het symbool H?
A
water
B
waterstof
C
helium
D
waterstofdioxide

Slide 13 - Quizvraag

Waarvoor staat het symbool Ag?
A
Goud
B
Aluminium
C
Lood
D
Zilver

Slide 14 - Quizvraag

Vormen van warmtetransport
- Stroming (via gassen en vloeistoffen)
- Geleiding (via vaste stoffen)
- Straling (geen tussenstof)

Slide 15 - Tekstslide

Isolator
Een isolator is een stof die niet goed geleidt.

Slide 16 - Tekstslide

Welke vormen van warmtetransport blokkeert een thermosfles?
A
Stroming & Straling
B
Stroming
C
Straling
D
Geleiding, stroming & straling

Slide 17 - Quizvraag

Lichaamstemperatuur
Je lichaam heeft een temperatuur van ongeveer 37 graden Celsius.
Vanaf 38 graden Celsius heb je koorts. Vanaf 42 graden Celsius is je leven in gevaar.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Dus wat doet een expansievat?
Een expansievat moet voorkomen dat de verwarmingsinstallatie ontploft. Het expansievat vangt de uitzetting van het water op.

Slide 21 - Tekstslide

Drie (vier) vormen van koken
- Koken en frituren
- Grillen
- Magnetron

Slide 22 - Tekstslide

Welk apparaat werkt met infrarood straling?
A
Broodrooster
B
Frituurpan
C
Magnetron
D
Kookeiland

Slide 23 - Quizvraag

Hoe noemen we de straling van een magnetron?
A
Magneton
B
UV-straling
C
Microgolven
D
Milligolven

Slide 24 - Quizvraag