H7 Taalverzorging 7.1 & 7.2 oefenen SO

H7 Taalverzorging 7.1 & 7.2 oefenen SO
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NedMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H7 Taalverzorging 7.1 & 7.2 oefenen SO

Slide 1 - Tekstslide

Verdeel de zin in zinsdelen
Wie weet wat hiermee bedoeld wordt?

Slide 2 - Tekstslide


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen door middel van /.

Lisa gaat met haar vriendinnen shoppen in Zwolle.

Slide 3 - Open vraag


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen door middel van /.

Hebben jullie vorige week die spannende voetbalwedstrijd gezien

Slide 4 - Open vraag


Typ de onderstaande zin over en verdeel de zin in zinsdelen door middel van /.

De honden vinden het leuk om uitgelaten te worden.

Slide 5 - Open vraag

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp in een zin te vinden?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Slide 7 - Open vraag

Wat is lijdend voorwerp?

Slide 8 - Open vraag

Wat is lijdend voorwerp?

Slide 9 - Open vraag

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 10 - Sleepvraag

Mijn vader
leest
de krant.
Onderwerp
Persoonsvorm
Lijdend Voorwerp

Slide 11 - Sleepvraag

De voetballer
heeft 
de ballen 
uit het materialenhok 
gehaald
WWG
LV
OND
PV

Slide 12 - Sleepvraag

Oma
kocht
lekkere taartjes
bij de bakker
WWG
LV
OND
PV

Slide 13 - Sleepvraag

Vul de ik-vorm (verleden tijd) in van het woord:
Fietsen

Slide 14 - Open vraag

Vul de ik-vorm (verleden tijd) in van het woord:
Geven

Slide 15 - Open vraag

Vul de ik-vorm (verleden tijd) in van het woord:
Zwemmen

Slide 16 - Open vraag

Vul de ik-vorm (verleden tijd) in van het woord:
Niezen

Slide 17 - Open vraag

klankvast werkwoord
klankveranderend werkwoord
verzamelen
schilderen
rijden
verbieden
verzinnen
bewaren

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Zij draagt een wollen trui.
A
draagt
B
wollen
C
trui
D
een

Slide 19 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in:
De ...........(vergroten) foto's

Slide 20 - Open vraag