Langzaam gaan de opstandelingen een eigen staat stichten:
- protestanten nemen in de opstandige gewesten de macht over
- de gewesten gaan samenwerken tegen Spanje
- 1588: de gewesten besluiten dat Filips II niet meer hun koning was
De Nederlanden is vanaf nu een republiek: een land zonder koning. De gewesten werkten samen op het gebied van oorlog en buitenlandse zaken.
Afspraak: niemand mag vervolgd worden vanwege hun geloof. Protestanten mogen in het bestuur.
De zuidelijke provincies (Brabant, Limburg, België, Luxemburg) bleven katholiek.