In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Was machen wir heute?
Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.
De persoon is bijvoorbeeld de eigenaar of maker van het voorwerp: mijn fiets, haar tekening, hun huis
Het bezittelijk voornaamwoord vervangt het lidwoord dus:
Das ist ein Fahrrad. = Das ist mein Fahrrad
Das ist eine Schule = Das ist meine Schule
Je schrijft dus niet !!!!
Das ist eine meine Schule
Modale hulpwerkwoorden (Modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord geven.
Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn: kunnen, moeten en willen.
Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in het water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt'.