‘Boven aan de trap bereikt men een halfmatglazen deur, waarop eenmaal in zwarte letters ‘kantoor’ stond. Dit is het grote voorkantoor, zeer groot, zeer licht, zeer vol. Overdag werken daar Bep, Miep en mijnheer Kleiman. Via een kabinetje met brandkast, garderobe (kapstok) en grote voorraadkast komt men in het kleine, muffe, tamelijk donkere achterkamertje.’ 9 juli 1942