Examentraining Leesteksten

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Examen Engels

Hoeveel tijd heb je voor het hele examen?

Wat neem je mee voor je examen Engels?

Stappenplan

1. Houd de tijd in de gaten.
2. Kijk naar de titel, inleiding, naam van de schrijver etc.
3. Wat weet je al van het onderwerp?
4. Lees de hele tekst door.
5. Probeer lastige woorden te begrijpen via de context.
6. Lees alinea voor alinea - examenvragen.
7. Let op de eerste en laatste zin van de alinea.
8. Bevatten deze een aanwijzing?
9. Wat is jouw eigen antwoord?
10. Kies het antwoord wat het dichtste bij jouw eigen antwoord ligt.
11. Open vragen kort en bondig beantwoorden.

Words

Do you know the following words?

for example

however

likewise

in the mean time

that is why

as a result

besides

therefore

describe

Veelvoorkomende woorden

De woorden in de vorige slides zijn veelvoorkomende woorden in Engelse teksten. Een aantal hiervan noemen we signaalwoorden. Ze geven het verband aan tussen twee zinsdelen, zinnen of alinea's. 

Een complete lijst met signaalwoorden vind je in je Reading Reader.

Questions

Do you know these questions?

How does the writer introduce the topic?

1. Hoe stelt de schrijver zich voor?
2. Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
3. Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
4. Hoe schrijf je een introductie?

What does the word refer to?

1. Waar wijs je naar?
2. Waar verwijst het woord naar?
3. Wat betekent het woord wijzen?
4. Wat doet het woord verwijzen daar?

What is the main point of paragraph 5?

1. Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
2. Wat is het punt van alinea 5?
3. Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
4. Is dat het punt van alinea 5?

What is mentioned about dogs?

1. Wat is er met honden?
2. Hoe worden honden vaak genoemd?
3. Hoe noem je een hond?
4. Wat wordt er gezegd over honden?

What becomes clear in line 17?

1. Dat is duidelijk regel 17.
2. Wie schreef regel 17?
3. Wat wordt er duidelijk in regel 17?
4. Regel 17 lijkt mij duidelijk.

What can be concluded in paragraph 3 and 4?

1. Welke conclusie wordt er gemaakt?
2. Welke conclusie wordt er duidelijk in alinea 3 en 4?
3. Is dat de conclusie van de tekst?
4. Wat is de conclusie?

Which of the following words mean ...

1. Wat betekenen deze woorden?
2. Wat betekent het volgende?
3. Welke van de volgende woorden betekent...
4. Wie is bekend met de volgende woorden?

Veelvoorkomende vragen

De Engelse vragen uit de vorige slides zijn veelvoorkomende vragen in het CE Engels. Door deze vragen al te kennen, hoef je deze niet meer te vertalen op je CE. 

Een compleet overzicht met veelvoorkomende examenvragen vind je in je Reading Reader.

Extra tips examentraining

Soms hoef je een tekst niet intensief te lezen om tot het antwoord op de vraag te komen. In de volgende dia's leg ik je nogmaals uit welke leesstrategieën je kunt toepassen op je examen. 

Deze staan ook in je TB blz 124 en 125.

Leesstrategieën

Soms hoef je een tekst niet intensief te lezen om tot het antwoord op de vraag te komen. In de volgende dia's leg ik je nogmaals uit welke leesstrategieën je kunt toepassen op je examen. 

Deze staan ook in je TB blz 124 en 125.

Leesstrategieën (TB blz 124, 125)

1 Oriënterend lezen = titel, inleiding, tussenkopjes, bron, afbeeldingen, ander gedrukte woorden.
Je stelt het onderwerp van de tekst vast.

2 Globaal lezen = titel, tussenkopjes, inleiding, slot, eerste en laatste zin van elke alinea daartussen.
Je achterhaalt de belangrijkste informatie.

Leesstrategieën

3 Zoekend lezen = titel, tussenkopjes, zoek naar kernwoorden die te maken hebben met de vraag, kijk naar anders gedrukte woorden, stop met lezen totdat je het antwoord gevonden hebt. 

Je zoekt naar gerichte informatie. 

Leesstrategieën

4 Intensief lezen = lees de hele tekst, zoek de betekenis van belangrijke/moeilijke woorden op. 
Je probeert alle informatie in de tekst te begrijpen.

Lees eerst de examenvraag door, voordat je één van deze strategieën gaat toepassen!

Aanpak examenvragen

Hierna volgen slides met tips per soort examenvraag. 

Een compleet overzicht vind je in de Reading Reader op de studiewijzer.

Gatenvragen aanpak

Zie ook reading reader blz 8. In de reader wordt onderscheid gemaakt tussen gatenvragen met signaalwoorden en zonder. Deze is voor antwoorden zonder signaalwoorden:

1 titel, plaatje, intro lezen > grote lijn achterhalen.
2 lees tot het gat + 1 zin daarna.
3 check of in de zin een signaalwoord staat dat je kan helpen. 
4 moet er een positief of negatief antwoord op de plek van het gat staan? Kijk welke vd anwoorden positief of negatief is.
5 als bovenstaande niet tot het juiste antwoord leidt > gokken. 

ABCD vragen - meerkeuze

1 lees titel, plaatje, intro lezen > grote lijn van de tekst achterhalen.
2 Lees de vraag en streep in de tekst om welke alinea(s) of zin het gaat.
3 Lees de tekst, streep signaalwoorden aan.
4 onzin antwoorden wegstrepen. 
5 Hoe vaak komt het antwoord voor?

Kloppen alle elementen?

Past het in de grote lijn?

Beweringsvragen (juist / onjuist)

1 Lees eerst de antwoorden en streep je zoekterm aan.

- Namen, plaatsen 

- Hoeveelheden 

- ‘Internationale’ woorden 

Heb je geen van de bovenstaande drie punten, dan zoek je op het woord  

dat jij herkent.

Let op: bij signaalwoorden staan antwoorden! Ga de tekst lezen, onderstreep signaalwoorden en kijk of je hier de antwoorden kunt vinden.  

Kom je er echt niet mee uit? Slim gokken.

Open vragen

Voor alle open vragen geldt: besteed tijd aan het lezen van de vraag. Ga niet gelijk de tekst in.

1 Leer ik nog iets nuttigs over de inhoud van de tekst?

(Wat gebeurt er in de vraag?)

2 Wat moet ik precies doen, waar moet ik naar op zoek?  

  En welke signaalwoorden kunnen daarbij helpen?

3 hoe moet ik het precies opschrijven? 

 (Welke taal, beginnen met Ja/Nee, wat citeer ik?)

Veel succes met oefenen!