B2 voedingsstoffen

B2 voedingsstoffen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B2 voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen:
- je voeding heeft 6 voedingsstoffen. Welke zijn dit?
- welke kenmerken en functies hebben deze voedingsstoffen 

Slide 3 - Tekstslide

herhaling: Voedingsmiddelen kun je verdelen in twee groepen. Welke?
A
koolhydraten en vitamine
B
vezels en eiwitten
C
dierlijk en plantaardig
D
brandstoffen en bouwstoffen

Slide 4 - Quizvraag

Herhaling: voedingsstoffen hebben vier functies. welke van de volgende is geen functie?
A
brandstoffen
B
voedingsvezels
C
bouwstoffen
D
reservestoffen

Slide 5 - Quizvraag

herhaling: wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en voedingsstof

Slide 6 - Open vraag

voedingstoffen 
In voedingsmiddelen zitten voedingstoffen. Je lichaam gebruikt deze als brandstof, bouwstof, reservestof en beschermende stof. 
- eiwitten
- koolhydraten
- vetten 
- water 
- mineralen 
- vitaminen 

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitten 
Eiwitten zijn bouwstoffen, je lichaam kan ook eiwitten verbranden dan is het  brandstof.
Eiwitten zijn nodig voor de vorming van celplasma. Ook voor de opbouw van spieren zijn eiwitten nodig. 
teveel aan eiwitten worden in je lichaam opgeslagen als vet. dan is het een reservestof. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Koolhydraten 
Dit is een brandstof. Je lichaam gebruikt koolhydraten ook al bouwstof. Voorbeelden hiervan zijn suiker (glucose) en zetmeel. Ook voedingsvezel hoort bij de koolhydraten. 
Als je lichaam meer koolhydraten binnen krijgt dan dat je nodig hebt zet het lichaam het om in vet. 

Dierlijke voedingsmiddelen bevatten meestal weinig koolhydraten. 

Slide 10 - Tekstslide

Vetten 
Vetten zijn vooral brandstof, maar ook een bouwstof en reservestof. 
Als je meer vet binnen krijgt dan je nodig hebt dan slaat je lichaam dit op als reservestof. Je onderhuidse vetlaag wordt dan steeds dikker 

Slide 11 - Tekstslide

Water
Water is een belangrijke bouwstof. Je lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water.

Wat is een belangrijke bouwstof voor je lichaam. Wat is nodig voor het vervoer van stoffen door je lichaam. Bloed bestaat ook voor een groot deel uit water. 

Slide 12 - Tekstslide

Mineralen 
Mineralen zijn een bouwstof en een beschermende stof. Voorbeelden van mineralen zijn kalk, ijzer, zout. Mineralen worden ook wel zouten genoemd. bijv. kalk heb je nodig voor de opbouw van botten

Slide 13 - Tekstslide

Vitaminen
Vitaminen zijn een bouwstof een beschermende stof. 
Als je te weinig hiervan eet dan word je ziek.
Als je normaal en gezond eet dan krijgt je voldoende vitamine binnen.
Vitamine worden uitgedrukt in een letter bijv. Vitamine A deze is nodig voor een mooie huid. Vitamine D is nodig voor de stevigheid van je botten 

Slide 14 - Tekstslide

Deze voedingstoffen behoren tot de:
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Water

Slide 15 - Quizvraag

Deze voedingstoffen behoren tot de:
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Water

Slide 16 - Quizvraag

Welke functies hebben eiwitten vooral?
A
brandstof
B
bouwstof

Slide 17 - Quizvraag

Welke functie hebben koolhydraten vooral
A
brandstof
B
bouwstof

Slide 18 - Quizvraag

Voedingstoffen heb je nodig om te...
A
Gespierder te worden , bepaalde ziektes voorkomen & op gezond gewicht te blijven
B
Groeien , minder te hoesten & op gezond gewicht te blijven
C
botbreuken voorkomen & op gezond gewicht te blijven
D
Groeien , bepaalde ziektes voorkomen & op gezond gewicht te blijven

Slide 19 - Quizvraag

Deze voedingstoffen behoren tot:
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Water

Slide 20 - Quizvraag

exit ticket: welke 6 voedingsstoffen zijn er?

Slide 21 - Open vraag

exit ticket: welke voedingsstoffen zijn beschermende voedingsstoffen

Slide 22 - Open vraag

exit ticket: welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?

Slide 23 - Open vraag

aan de slag
heb je alle exit tickets goed: 
dan hoef je opdr. 1 niet te maken.
maken: opdr. 1 tm 7
blz. 79

Slide 24 - Tekstslide