In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
am/are/is + (werkwoord+ing)
Gebruik:
Afspraken in de toekomst. Tijd en plaats staat vast.
We are flying to Italy on Monday.
hele werkwoord, behalve bij he/she/it.
He/She/It > werkwoord + s
Gebruik:
tijden die volgens een vast schema in de toekomst gaan gebeuren.
Bv. openings- en sluitingstijden, aankomst- en vertrektijden.
Voorbeelden van tijden volgens een vast schema.
The train arrives at 5.15 pm.
The plane leaves at 6 am.
The baker's opens at 8 am.
The school closes at 5 pm.
Openbaar vervoer en openbare gebouwen vallen hier dus ook onder!
1. beslis welke regel je in de zin moet toepassen.
2. beslis welke werkwoordsvorm hier bij hoort.
3. vul de werkwoorden in.
Loop alle vier vormen na en kijk welke in de zin past. Soms zijn er meerdere antwoorden goed.