In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Was wisst ihr von Halloween?
Slide 1 - Woordweb
Lernziele
Aan het eind van deze les:
- weet jij meer van Halloween dan je al wist;
- heb je gewerkt aan Duitse luistervaardigheid;
- heb je gewerkt aan Duitse leesvaardigheid.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Op welke dag wordt Halloween gevierd?
A
1 november
B
31 oktober
C
30 oktober
D
Vandaag!
Slide 4 - Quizvraag
Was bedeutet das Wort "Halloween" (All Hallows´ Eve)?
A
Der Abend vor Allerheiligen
B
Der Abend zum Weinen
C
Der Abend vor
Samhain
D
Der Abend des Teufels
Slide 5 - Quizvraag
00:27
Aus welchem Land stammt "Halloween" ?
A
Amerika
B
Irland
C
Deutschland
D
England
Slide 6 - Quizvraag
01:23
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde (een gebeurtenis is verzonnen)
EERST
DAARNA
EN TOEN
DAARNA
TOT SLOT
De duivel wil Jack meenemen naar de hel.
Jack stelt voor een laatste biertje te drinken.
De duivel heeft geen geld mee dus verandert hij zelf in geld.
Jack stopt het geld in zijn zak maar daar zit ook een kruis.
Door het kruis kan de duivel niet terug veranderen
Jack geeft de duivel zijn kruis
Slide 7 - Sleepvraag
01:38
Welke deal sloot Jack met de duivel?
A
Ze dronken nog een biertje en Jack betaalde.
B
De duivel en Jack besloten elkaar met rust te laten.
C
Jack liet de duivel vrij in ruil voor een extra jaar te leven.
Slide 8 - Quizvraag
02:00
Welk fruit moest de duivel uit de boom halen (auf Niederländisch)
Slide 9 - Open vraag
02:34
Jack stierf kort nadat hij had afgesproken dat de duivel hem met rust zou laten, maar wat gebeurde er toen?
A
Hij was niet welkom in de hemel, maar mocht alsnog in de hel komen
B
Hij wilde niet naar de hemel, maar toch liever naar de hel.
C
Hij was niet welkom in de hemel en niet welkom in de hel en bleef dus als geest
D
Jack werd weer tot leven gewekt.
Slide 10 - Quizvraag
02:57
De duivel gaf Jack een hete kool die hij in een knol stopte. Wat symboliseerde die kool?
A
het licht van de toekomst
B
het brandende licht van de hel
C
aandenken aan de hel
D
het was een aalmoes (gift) van de duivel
Slide 11 - Quizvraag
03:39
De knol werd uiteindelijk een pompoen, hoe dat zo?
A
Toen Halloween in Amerika kwam, hadden ze daar geen knollen en dus namen ze pompoenen.
B
In Amerika lusten ze geen knollen, dus gebruikten ze de pompoen.
C
In Amerika had je relatief weinig knollen en dus werden er pompoenen gebruikt.
Slide 12 - Quizvraag
Lees nu de volgende tekstjes. Na elke tekst komen er een paar vragen. Beantwoord deze!
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Halloween is een heidens feest
A
Richtig
B
Falsch
Slide 15 - Quizvraag
Martin Luther heeft het feest afgeschaft
A
Richtig
B
Falsch
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat komt er, volgens de tekst, tijdens Halloween allemaal voorbij?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
De heksen vieren hun feesten in een gebergte. Welk gebergte is dit?
Slide 20 - Open vraag
Aufgabe
Bedenk in tweetallen 3 woorden die jullie associëren met Halloween (pompoen bijvoorbeeld) en zoek de vertaling op in het Duits (bijvoorbeeld via het woordenboek www.uitmuntend.de)
In het volgende scherm kun je deze woorden typen.
ca. 2 minuten
Slide 21 - Tekstslide
Vul nu de woorden in die je hebt gevonden (max 3 per tweetal)
Slide 22 - Woordweb
Wat vind jij van Halloween?
Ich finde (ik vind) Halloween ... ,
weil (omdat) es ... ist.
(gebruik de woorden die we zojuist hebben opgezocht).
Slide 23 - Tekstslide
Nu gaan we luisteren en kijken naar een bekend nummer.