In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Verleden tijd
Iets is in het verleden gebeurt en is nu afgelopen.
I was at home all weekend.
Je kent de vormen van het werkwoord 'to be' in de tt (tegenwoordige tijd):
am / are / is.
Dit werkwoord kun je ook in de verleden tijd zetten:
was/were
Dit rijtje ga je de komende tijd leren:
I was
You were
He/She/It were
We were
You were
They were
Je kunt was/were in een vraag gebruiken:
Draai de persoonsvorm en het onderwerp om om een vraag te maken.
Were you at school yesterday?
Je kunt was/were in een ontkenning gebruiken:
Voeg 'not' toe aan was/were om een ontkenning te maken.
Caleb wasn't at Kim's party last night.
You weren't at school yesterday.
Do exercise 12 and 13 on p14 of your AB.
Laat Lessonup open staan op je scherm.