4H thema 6 BS 5

Aangepast gedrag
Havo 4
Thema 6
Basisstof 5
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aangepast gedrag
Havo 4
Thema 6
Basisstof 5

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoelen
  • Je kunt leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen

Programma
  1. Weet je nog: hoe ontstaat gedrag?
  2. Hoe leer je gedrag aan?
  3. Zelf werken

Slide 2 - Tekstslide

Gedrag is een reactie op ...
A
Alleen interne prikkels
B
Alleen externe prikkels
C
Zowel interne als externe prikkels
D
Geen van beide

Slide 3 - Quizvraag

Gedrag kan ook plaatsvinden als de motivatie laag is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Noem een interne en een externe prikkel die leidt tot het gedrag van de duwende aap.

Slide 5 - Open vraag

Aangeboren vs. aangeleerd
Sommige reacties op prikkels kunnen we al bij onze geboorte = aangeboren gedrag. Bijvoorbeeld het zuiggedrag van jonge zoogdieren, pikgedrag van jonge meeuwen,, zwemmen van haaien, jacht van jonge krokodillen. 

Veel typen gedrag zijn niet aangeboren. Deze worden aangeleerd door leerprocessen, met name om de overlevingskansen te vergroten. 

Slide 6 - Tekstslide

Leermethoden
Sommige soorten gedrag worden bepaald door een combinatie van erfelijke factoren (aanwezig bij de geboorte) en leerprocessen. Het zingen van zangvogels is hier een voorbeeld van.  Ze kunnen uit zichzelf piepen/zingen, maar leren het  echte zingen (bijv. gebruik van tonen) van volwassen zangvogels van dezelfde soort.

Er zijn verschillende manieren waarop gedrag wordt aangeleerd:
  • trial and error (proefondervindelijk)
  • gewenning
  • inprenting
  • imitatie
  • conditionering
  • inzicht

Slide 7 - Tekstslide

Trial and error
= Leren met 'vallen en opstaan' (proefondervindelijk leren). Iets uitproberen en ontdekken of het werkt of niet. 
Hierdoor leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is. 
Niet alleen dieren leren proefondervindelijk, mensen ook. 

Slide 8 - Tekstslide

Gewenning
= Afleren om op prikkels te reageren.

Weet je nog? Gewenning zorgt ervoor dat je een prikkel steeds minder waarneemt.

Het doel van gewenning is dat het centrale zenuwstelsel niet overbelast raakt met onbelangrijke informatie (prikkels).

Slide 9 - Tekstslide

Inprenting
= proces waarbij iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode (de gevoelige periode).

Veel dieren leren hun ouders of soortgenoten te herkennen vlak nadat ze uit het ei komen/geboren worden.

Konrad Lorenz ontdekte dit en liet ganzen geloven dat hij de ouder was, waardoor ze achter hem aan liepen en zwommen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Imitatie
= Leren door te kijken naar soortgenoten of andere dieren (nabootsing). 

    Zangvogels leren bijvoorbeeld hun zang van soortgenoten. Doordat deze leermethode ook veel werd gezien bij apen, noemen we het ook wel na-apen.

    Wij gebruiken deze methode ook veel om te leren: als jonge kinderen door onze ouders na te doen. Praatje-plaatje-daadje!

    Slide 12 - Tekstslide

    Slide 13 - Video

    Conditionering
    = Aanleren van gedrag door 'beloning' of 'straf'.

    Klassieke conditionering: een al aanwezige reflex krijgt een andere sleutelprikkel. Bijvoorbeeld: proef van Ivan Pavlov (zie plaatje). 

    Operante conditionering
    Door trial and error probeert een dier een beloning te krijgen of een straf te ontlopen. Wanneer dit gelukt is, zal die het gedrag dat hij daarvoor gebruikt heeft vaker vertonen. Bijvoorbeeld: de Skinner box (zie plaatje) waarin door uit te proberen de rat leert dat hij eten krijgt als hij, terwijl het groene lampje brand, de hendel omlaag duwt.

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Video

    Slide 16 - Video

    Inzicht
    = in een onbekende situatie oplossingen bedenken voor problemen door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren.

    Verschilt van trial and error doordat er bij inzicht eerst een denkbeeld gecreëerd. Deze vorm van leren komt met name bij mensen voor en andere 'intelligente soorten'.

    Slide 17 - Tekstslide

    Slide 18 - Video

    Inprenting
    gewenning
    proefondervinderlijk leren
    inzicht
    imitatie
    conditioneren
    leren in een gevoelige periode
    oplossingen combineren
    nadoen
    trial and error
    niet meer reageren
    gedrag verandering

    Slide 19 - Sleepvraag

    Tom de kat probeert van de keukentafel op het aanrecht te springen, maar glijdt uit en valt op de grond. Op welke manier leert Tom? Zal hij het snel nog een keer proberen? Leg uit.

    Slide 20 - Open vraag

    Drugshonden leren geur van drugs te herkennen en wanneer ze dit ruiken in een koffer te gaan zitten. Hoe leren honden dit?
    A
    Imitatie
    B
    Conditionering
    C
    Inprenting
    D
    Trial and error

    Slide 21 - Quizvraag

    Wordt trekgedrag van het koekoeksjong alleen bepaald door erfelijke factoren of ook door leerprocessen?
    A
    Alleen door erfelijke factoren
    B
    Zowel door erfelijke factoren als door leerprocessen

    Slide 22 - Quizvraag

    Door welke vorm van leren heeft deze jongen dit gedrag hoogstwaarschijnlijk geleerd?
    A
    Imitatie
    B
    Inprenting
    C
    Oefening
    D
    Inzicht

    Slide 23 - Quizvraag

    Zilvermeeuwen rollen eieren die uit het nest zijn gerold, terug in het nest. Bij onderzoek is gebleken dat zij namaakeieren, die wel twintig maal zo groot zijn als de eigen eieren eerder in het nest rollen dan de eigen eieren. De namaakeieren hebben hetzelfde kleurpatroon als de eigen eieren. Is de volgende bewering hierover juist of onjuist?

    Bij het inrolgedrag is sprake van een leerproces door inprenting.

    Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 24 - Quizvraag

    Zelf werken
    Lezen
    Thema 6 BS 5 (blz. 94 t/m 100)

    Maken
    Thema 6 BS 5 opdr. 39 t/m 49

    Kun je:
    • leerprocessen herkennen en beschrijven en de functie van leren uitleggen?

    Slide 25 - Tekstslide