B1 voedingsmiddelen

Basisstof 1 voedingsmiddelen 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 1 voedingsmiddelen 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen:
Je weet wat dierlijke voedingsmiddelen zijn en wat plantaardige voedingsmiddelen zijn.
Je weet elke 4 functies voeding heeft. Ook weet je in welke voedingsstoffen dit vooral zit. 

Slide 3 - Tekstslide

herhaling: welke brandstof hebben mensen nodig?

Slide 4 - Open vraag

Wat lunch je vandaag?
Zijn deze producten dierlijk of plantaardig?

Slide 5 - Woordweb

voedingsmiddelen
Dingen die je eet en drinkt noemen we voedingsmiddelen. 
Deze kun je ook weer verdelen in dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen. 

Slide 6 - Tekstslide

voedingsstoffen 
je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te kunnen werken. 
nodig voor:
- voor energie
- voor nieuwe cellen
- om later te gebruiken (reserve)
- om gezond te blijven 

Slide 7 - Tekstslide

brandstoffen
In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Voor verbranding zijn er brandstoffen nodig. 
Brandstoffen geven je lichaam energie 

Slide 8 - Tekstslide

bouwstoffen 
Veel cellen in je lichaam gaan dood. Ook kunnen cellen kapot gaan, bijv. bij een wondje. Je lichaam vervangt cellen die dood of kapot zijn. Ook als je groeit heb je veel nieuwe cellen nodig.
Voor dit alles heb je bouwstoffen nodig.

Slide 9 - Tekstslide

reservestoffen 
Soms heb je een voedingsstof niet meteen nodig. Dan kan je lichaam deze stof eerst opslaan. Vaak maakt je lichaam er vet van en slaat dit dan op. 
Een opgeslagen stof noem je een reservestof. 

Slide 10 - Tekstslide

beschermende stof 
Om gezond te blijven heb je beschermende stoffen nodig. Bij een tekort wordt je vaak ziek.

Slide 11 - Tekstslide

voedingsvezels
Voedingsvezels (of vezels) is een verzamelnaam voor stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren.
Voedingsvezels zitten in groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, noten en ontbijtgranen. 

voedingsvezels zorgen voor een goede darmwerking en  een vol gevoel.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een voedingsmiddel?
A
Koolhydraten, vetten en eiwitten
B
Fruit en groente
C
Mineralen, vitaminen en water
D
Alles wat je eet en drinkt

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geen voedingsmiddel
A
Aardbei
B
Melk
C
Koolhydraten
D
Snoep

Slide 14 - Quizvraag

Dit voedingsmiddel is...
A
Plantaardig
B
Dierlijk
C
Zowel plantaardig als dierlijk
D
Niet dierlijk of plantaardig

Slide 15 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen hebben we nog om ons te beschermen tegen ziektes
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen

Slide 16 - Quizvraag

Voedingsstoffen dienen als bouwstof/brandstof/reservestof of beschermende stof. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Worden reservestoffen opgeslagen in je lichaam?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Een overschot aan reservestoffen zorgt voor...
A
Veel energie
B
Meer spieren
C
Voedseltekort
D
Overgewicht

Slide 19 - Quizvraag

Wat doen voedingsvezels?
A
Zorgen ervoor dat je energie hebt
B
Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt
C
Zorgen ervoor dat je darmen goed werken
D
Zorgen ervoor dat je cellen kunt maken

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de functie van voedingsvezels?
A
bouwstoffen
B
brandstoffen
C
geen van bovenstaande antwoorden
D
brandstoffen en beschermende stoffen

Slide 21 - Quizvraag

In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijk voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide

Slide 22 - Quizvraag

exit ticket: je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te werken. Noem deze 4 taken

Slide 23 - Open vraag

exit ticket: hoe noem je dingen die je eet en drinkt?

Slide 24 - Open vraag

einde van de les
ga aan de slag met opdr. 1 tm 8
Heb je de 2 exit tickets goed dan hoef je opdr. 1 niet te maken 

Slide 25 - Tekstslide