3.1 decimale getallen, BMS
1 / 8
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Sophie rekent een broodje gezond af.
Ze betaald met het kleingeld die je in het plaatje ziet (maak het groter door hem aan te klikken). Hoeveel kostte het broodje?
Ze betaald met het kleingeld die je in het plaatje ziet (maak het groter door hem aan te klikken). Hoeveel kostte het broodje?
Slide 2 - Open vraag
Joke weegt o.452kg aan appels af.
Koopt zij meer of minder dan een half kilo appels.
Koopt zij meer of minder dan een half kilo appels.
Slide 3 - Open vraag
Je hebt een bedrag van 5,36.
Hoeveel munten van een euro heb je nodig?
Hoeveel munten van een euro heb je nodig?
Slide 4 - Open vraag
Je hebt een bedrag van 4,45.
je betaald met muntjes van 10 cent en krijgt wisselgeld. Hoeveel munten heb je nodig?
je betaald met muntjes van 10 cent en krijgt wisselgeld. Hoeveel munten heb je nodig?
Slide 5 - Open vraag
welk getal ligt midden tussen 0,2 en 0,6?
Slide 6 - Open vraag
welk getal ligt midden tussen 0,3 en 0,9.
Slide 7 - Open vraag
zet op volgorde van klein naar groot:
4,45 - 2,55 - 3,95 - 4,15 - 3,5
4,45 - 2,55 - 3,95 - 4,15 - 3,5