Boek B Hoofdstuk 14.3 Aandrijven en tegenwerken

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

meewerkende krachten.

als je fiets duw je tegen de trappers. 

het achterwiel duwt de fiets vooruit dit noem je een aandrijvende kracht.

meewerkende kracht.

als je een heuvel afrijdt trekt de zwaartekracht je naar beneden. 

de zwaartekracht is een meewerkende kracht in dit verhaal.

tegenwerkende kracht.

rolwrijving ontstaat door het rollen over de weg.

 wrijving is een tegenwerkende kracht dit remt dus af.

tegenwerkende kracht.

in het wiel zit een kogel-lagers. 

hier ontstaat ook rolwrijving.

een slecht gesmeerde fiets heeft een hogere rolwrijving dus meer afremming

tegenwerkende kracht.

luchtwrijving onstaat door de wind.

als je je remmen gebruikt onstaat er remkracht.

zwaartekracht kan heuvel opwaards tegen werken en heuvel afwaards mee werken.

versnelde beweging

bij een versnelde beweging ga je steeds sneller.

de aandrijvende kracht is groter dan de tegenwerkende kracht.

deze krachten bij elkaar noem je de resulterende kracht. een ander woord voor resulterende kracht is nettokracht.

versnelde beweging

horizontale as is de tijd-as

verticale as is de snelheid-as

eenparige beweging

je snelheid blijft hetzelfde.

de aandrijvende kracht is even groot als de tegenwerkende kracht.

de netto-kracht is altijd 0.

eenparige beweging

horizontale as is de tijd-as

verticale as is de snelheid-as

vertraagde beweging

je snelheid neemt af.

de tegenwerkende kracht is groter dan de aandrijvende kracht.

de netto kracht is tegen de rij richting in.

vertraagde beweging

horizontale as is de tijd-as

verticale as is de snelheid-as

snelheid, tijd-diagram

wat is snelheid.

snelheid is bij sporten erg belangrijk.

de eenheid van snelheid is km/h

km= kilometer

/= per

h= uur

de eenheid kan ook m/s zijn

m=meter

/=per

s= seconde

hoe reken je hiermee?

om snelheid te bereken heb je de afstand nodig en de tijd.

snelheid= afstand : tijd

voorbeeld:

max rijdt 430 km op het circuit van Zandvoort als test ronde. zijn tijd is 2 uur.

wat was de snelheid van Max?

max rijdt 430 km op het circuit van Zandvoort als test ronde. zijn tijd is 2 uur. 

wat was de snelheid van Max?

snelheid= afstand : tijd

afstand= 430 km

tijd= 2 uur

snelheid= 430/2=215 km/h

gemiddelde snelheid.

iemand heeft niet altijd dezelfde snelheid. 

we spreken daarom dat de snelheid gemiddeld is. 

afstand

als je de snelheid weet en de tijd weet kan je de afstand uitrekenen.

afstand= snelheid x tijd

voorbeeld: je rijdt met je moeder over de snelweg van boskoop naar gouda centrum. ze rijdt 85km/h en ze doet er 30 minuten over. wat is de afstand?

je rijdt met je moeder over de snelweg van boskoop naar gouda centrum. ze rijdt 85km/h en ze doet er 30 minuten over. wat is de afstand?

afstand= snelheid x tijd

snelheid= 85 km/h

tijd= 30 minuten (30 minuten is de helft van 1 uur schrijf dit dan als 0,5 uur)

85x0,5=42.5 km 

(erg om gereden)

tijd

als je de afstand en de snelheid weet kan je de tijd uitrekenen.

tijd=afstand : snelheid

voorbeeld: koen rijdt 18km/h over een afstand van 9 km. hoe lang doet hij hierover?

koen rijdt 18km/h over een afstand van 9 km. hoe lang doet hij hierover?

tijd= afstand : snelheid

afstand= 9 km

snelheid = 18 km/h

9:18=0.5 H

dus een half uur (30 minuten)

driehoek