In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
B1 Je omgeving waarnemen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
leerdoelen
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven
Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel
Slide 3 - Tekstslide
wat is volgens jou waarnemen?
Slide 4 - Woordweb
waarmee kun je waarnemen?
Slide 5 - Woordweb
waarnemen
Je kunt dingen om je heen zien, horen, ruiken, proeven en of voelen. Hiervoor gebruik je de zintuigen. Om waar te nemen heb je ook je hersenen nodig.
Slide 6 - Tekstslide
zintuig
Een zintuig is een orgaan dat reageert op een invloed uit de omgeving. Zo'n invloed noem je een prikkel. Voorbeelden van prikkels zijn licht, geluid, geur, smaak en aanraking
Slide 7 - Tekstslide
zenuwstelsel
De impuls gaat via zenuwen naar de hersenen. Zenuwen zijn lange dunne draden die impulsen doorgeven.
Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwen, ruggenmerg en hersenen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
welke zintuigen ken je
Slide 10 - Open vraag
Zintuigen
Een zintuig is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving. Alle zintuigen samen vormen het zintuigenstelsel.
Slide 11 - Tekstslide
Prikkel - Reactie
Wat zie je op de afbeelding?
A Er is een zak patat (prikkel).
De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.
B Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de
zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de
afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen. Nu weet
je wat je ruikt en wat je ziet. Je bent je er nu van bewust:
PATAT ... Als je je ervan bewust bent:
heb je het waargenomen
CD De hersenen geven een signaal (impuls), via het
ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat
ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...
Reactie (respons): het meisje krijgt speeksel in je mond.
De zak patat
De zak patat is een prikkel
Een prikkel is informatie uit de omgeving
1
Zintuigstelsel
Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.
Zintuigen werken samen.
3
oog en neus
Dit zijn organen.
In de organen bevinden zich zintuigcellen
2
Slide 12 - Tekstslide
Koude- en warmtezintuig
In de huid liggen ook de koudezintuigen en warmtezintuigen. Deze zintuigen reageren op iets kouds of warms.
Slide 13 - Tekstslide
Tastzintuig
Drukzintuig
Warmtezintuig
Koudezintuig
Pijnpunten
Slide 14 - Tekstslide
komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls
Slide 15 - Sleepvraag
Een zintuig: Het is een orgaan dat reageert op prikkels
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 16 - Quizvraag
Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Nietwaar
Slide 17 - Quizvraag
Waar ontstaat een impuls?
A
in de zintuigcellen
B
in het zintuig
C
in de hersenen
D
in de prikkel
Slide 18 - Quizvraag
Wat is geen zintuig.
A
Horen
B
Zien
C
Voelen
D
Praten
Slide 19 - Quizvraag
Zintuigen
Prikkels
Licht zintuig
Gehoor zintuig
Reuk zintuig
Smaak zintuig
Warmte zintuig
Muziek
Vieze sokken
Vuurwerk
Een schouderklopje
Snoep dat op tafel ligt
Slide 20 - Sleepvraag
exit ticket:
pijnzintuig
druk zintuig
warmte zintuig
koude zintuig
tast zintuig
Slide 21 - Sleepvraag
exit ticket: uit welke drie delen bestaat het zenuwstelsel.