In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
De trappen van vergelijking gebruik je om mensen en dingen met elkaar te vergelijken in het Engels.
Slim - slimmer - slimst
Tall - taller - tallest
Peter is taller than George.
Peter is the tallest kid in his class.
Zin 1 is de vergrotende trap. 'than'
Zin 2 is de overtreffende trap. 'the'
Uit hoeveel lettergrepen bestaat het bijvoeglijke naamwoord?
1 lettergreep:
Vergrotende trap > + er > small > smaller
Overtreffende trap > + est > small > smallest
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op twee lettergrepen en op -le, -er, - ow of medeklinker + y
vergrotende trap > +er
overtreffende trap > + est
happy > happier > happiest
tall > taller > tallest
narrow > narrower > narrowest
Soms verandert de spelling van een woord zodra je er + er of +est achter zet.
medeklinker + y > y verandert in ie
happy > happier > happiest
Bijvoeglijke naamwoorden die op een -e eindigen krijgen alleen +r of + st
large > larger > largest
Bijvoeglijk naamwoorden die eindigen op een klinker + medeklinker > medeklinker verdubbelt.
hot > hotter > hottest
Bijvoeglijke naamwoorden met twee of meer lettergrepen
(geen -le, -er, -ow, medeklinker + y)
Vergrotende trap: more voor het woord
Overtreffende trap: most voor het woord.
He is more intelligent than his father.
He is the most intelligent kid in his class.
good - better - best
bad - worse - worst
few - fewer - fewest
little - less - least
many - more - most
much - more - most