Bij welke van deze kruisingen hebben alle nakomelingen hetzelfde genotype?
A
RR x rr
B
Rr x rr
C
RR x Rr
D
Rr x Rr
Slide 31 - Quizvraag
Hoe geef je bij een kruising de ouders aan?
A
P
B
F1
C
F2
Slide 32 - Quizvraag
Wat is de kruising tussen Monique en Kees?
A
AA x Aa
B
Aa x Aa
C
AA x aa
Slide 33 - Quizvraag
Klopt het kruisingschema die bij
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van
Slide 34 - Quizvraag
bij een intermediaire kruising...
A
zijn beide genen dominant
B
ontstaat er een mengkleur
Slide 35 - Quizvraag
Hier zie je het kleinste en het grootste dier, wat heeft het grootste dier wel wat het kleinste dier niet heeft?
Hier zie je het kleinste en het grootste dier, wat heeft het grootste dier wel wat het kleinste dier niet heeft?
A
Organellen
B
Organen
C
Orgaanstelsels
D
Meerdere cellen
Slide 36 - Quizvraag
Welke kruising levert de meeste roodbonte kalveren op? Roodbont is recessief.
A
Aa x Aa
B
Aa x aa
C
AA x aa
D
AA x AA
Slide 37 - Quizvraag
Cavia's kunnen zwartharig en witharig zijn. Zwart is dominant. Gegeven zijn de volgende vier kruisingen:
BIj welke van de kruisingen is de kans op een witte cavia het grootst?
A
heterozygoot x homozygoot dominant
B
homozygoot dominant x homozygoot recessief
C
homozygoot recessief x heterozygoot
D
heterozygoot x heterozygoot
Slide 38 - Quizvraag
Een groep samenwerkende cellen met de zelfde vorm en functie noemen we een ...
A
Weefsel
B
Cellen
C
Orgaan
D
Organisme
Slide 39 - Quizvraag
De F1 had als genotype Ee hoe zet de F1 kruising eruit?
A
Ee x Ee
B
Ee x ee
C
Ee x EE
D
ee x EE
Slide 40 - Quizvraag
Door kruising, selectie en andere methoden gunstige eigenschappen in gewassen combineren
A
fokken
B
klonen
C
veredeling
D
biotechnologie
Slide 41 - Quizvraag
Sommige soorten behoren niet tot dezelfde soort, maar zijn wel verwant aan elkaar. Ze hebben een gemeenschappelijke voorouder. Welke argumenten duiden op verwantschap tussen verschillende soorten?
A
Overeenkomst in de bouw van organen
B
Overeenkomsten in de bouw van cellen en de samenstelling van stoffen in cellen