3H Chapitre 1 b.n. herhaling

les sacs à dos sont
A
grand
B
grands
C
grande
D
grandes
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les sacs à dos sont
A
grand
B
grands
C
grande
D
grandes

Slide 1 - Quizvraag

bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
Patrick est un élève ....
A
actif
B
active
C
actifs
D
actives

Slide 3 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van het bijv.nw:
Les ….. livres (m)
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 4 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van het bijv.nw:
Les filles ….
A
Italiennes
B
italienes
C
italienne
D
italiennes

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
Ma maison est ......
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
Elle a les cheveux ....
A
blond
B
blonds
C
blonde
D
blondes

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
C'est une .......... cathédrale.
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
J'aime les ..... salades.
A
bon
B
bons
C
bonne
D
bonnes

Slide 9 - Quizvraag

de juiste vorm van het bijv.nw
Wat is NIET correct ?
A
la fille est blond
B
mon frère est gentil
C
les élèves sont drôles
D
la prof est sympa

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
Lisa est ...
A
brésilien
B
brésilienne
C
brésiliens
D
brésiliennes

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
Nadia et Mina sont ....
A
nerveux
B
nerveuse
C
nerveuses

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin is het bijv.nw. juist?
(let op vorm + plaats)

A
C'est une tortue petit
B
C'est une tortue petite
C
C'est une petit tortue
D
C'est une petite tortue

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijv.nw.?
Mes petites soeurs sont...
A
naïf
B
naïve
C
naïfs
D
naïves

Slide 14 - Quizvraag

In welke zin is het bijv.nw. juist?
(let op vorm + plaats)
A
C'est un pull belle
B
C'est un beau pull
C
C'est un belle pull
D
C'est un pull beau

Slide 15 - Quizvraag

Vul het bijv.nw. in
in de juiste vorm + op de juiste plaats:
(rood) Il a un .... pull ....
A
Il a un rouge pull
B
Il a un rougee pull
C
Il a un pul rouge
D
Il a un pull rougee

Slide 16 - Quizvraag

Vul het bijv.nw. in
in de juiste vorm + op de juiste plaats:
(groot) Nous habitons ....
A
dans un grande appartement
B
dans un appartement grand
C
dans un grands appartement
D
dans un grand appartement

Slide 17 - Quizvraag

Vul het bijv.nw. in
in de juiste vorm + op de juiste plaats:
(mooi) C'est .....
A
une beau maison
B
une maison beau
C
une belle maison
D
une maison belle

Slide 18 - Quizvraag

Vul de goede vorm van het bijv.nw in:

Les policiers sont ________ (grand)
A
Grand
B
Grande
C
Grands
D
Grandes

Slide 19 - Quizvraag

Vul de goede vorm van het bijv.nw in:

Les maisons (v) sont ________ (grand)
A
Grand
B
Grande
C
Grands
D
Grandes

Slide 20 - Quizvraag