In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Water
Slide 1 - Woordweb
Wat is het belangrijkste verschil tussen zeewater en grondwater?
Slide 2 - Open vraag
Waar wordt oppervlaktewater ook wel voor gebruikt in de industrie?
Slide 3 - Open vraag
Doelen
Aan het einde van de les kun je:
Benoemen welke verschillende soorten water er zijn en hun functies beschrijven
Eigenschappen van water benoemen
Rekenen met concentraties
Slide 4 - Tekstslide
Water
Drinkwater, bevat opgeloste zouten, wordt gemaakt van grondwater
Gedestilleerd water, zuiver water geen andere moleculen
Zeewater, grondwater, oppervlaktewater, regenwater, drinkwater en gedestilleerd water
Slide 5 - Tekstslide
Thermostaat
Water kan veel warmte opnemen en geeft warmte langzaam af.
Zomers neemt zeewater warmte op, temperatuur blijft laag
Winters geeft zeewater warmte af, temperatuur wordt niet te laag
Slide 6 - Tekstslide
Kenmerken water
Regenwater: Zuur water door koolstofdioxide (opgelost) en zwaveloxiden en stikstofoxiden. (H3 en H6)
Zeewater: Veel opgeloste zouten, geleid daarom stroom.
Oppervlakte water: Al het water in zeeën, riveren, meren, beken en sloten. Bevat zuurstof waardoor water leven mogelijk is, maar veel verontreiniging waardoor drinken onmogelijk is.
Grondwater: water wat in de grond zit, uitgezakt regenwater. Bevat zouten maar niet zoveel als zeewater.