Taalverzorging 7.1 & 9.1 oefenen SO

• Ned
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Taalverzorging 7.1 & 9.1 oefenen SO

wel een voorzetsel

geen voorzetsel

op

met

tussen

over

tijdens

donder

werk

onder

zijn

Waar of niet waar? Slepen maar!

Ik heb veel geleerd van het
 voedingsproject  op onze school.

persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Ik 

is een persoonlijk voornaamwoord

Waar of niet waar? Slepen maar!

Ik heb veel geleerd van het
 voedingsproject op onze school.

persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

van 

is een bezittelijk

voornaamwoord

Waar of niet waar? Slepen maar!

Ik heb veel geleerd van het
voedingsproject op onze school.

persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

onze

is een bezittelijk

voornaamwoord.

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw

zijn

Zijn dit persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Heb je hem gisteren in onze auto zien rijden?

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

je

hem

onze

Wat voor soort woord is de 2e 'het'?

Ik ben het niet eens met het besluit.

1. lw
2. pvnw

Wat voor soort woord is 'het'?

Het sneeuwt al de hele dag.

1. pvnw
2. lw

De winnaars krijgen een beker en de voorzitter zal 

                             die uitreiken

Juist

Onjuist

hen

hun

Toen mijn buren autopech hadden, kwam de wegenwacht                                helpen.

Juist

Onjuist

hen

hun

Als mensen een brochure willen, zal ik die 

vandaag nog toezenden.

Juist

Onjuist

hen

hun

Is het ww zww of hww?

Hij schildert de muur.

1. zww
2. hww

ZWW of HWW?
Deze film wordt veel bekeken.
Wordt is een...

1. Zelfstandig werkwoord (zww)
2. Hulpwerkwoord (hww)

Zww of Hww?

Ik wil hem een cadeautje geven.

1. wil = zww
2. wil = hww

werkwoordstijden
Wat is de werkwoordstijd van de onderstaande zin?
Had je de afwas al gedaan?

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

werkwoordstijden
Wat is de werkwoordstijd van de onderstaande zin?

De aannemer moet morgen het huis opleveren.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

werkwoordstijden
Wat is de werkwoordstijd van de onderstaande zin?
In de vakantie is hij van zijn fiets gevallen.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

zinsdeel 1

zinsdeel 2

zinsdeel 3

zinsdeel 4

zinsdeel 5

Larissa

gaat

morgen

op

de

fiets

naar

school

1.
2.
3.
4.
5.
6.

Stappenplan zinsontleding

Persoonsvorm

Lijdend voorwerp

Onderwerp

Bijwoordelijke bepaling

Meewerkend voorwerp

Gezegde

Hoe vinden we deze zinsdelen in een zin? Welke vragen stellen we?

lijdend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

onderwerp

bijwoordelijke bepaling

werkwoordelijk gezegde

Hij 

viert

zijn verjaardag

dit weekend.

inderdaad

Gisteren

leende

zijn rekenmachine

aan Michiel.

Jurgen

onderwerp

persoonsvorm

lijdend 

voorwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

gezegde

lijdend voorwerp

onderwerp

meewerkend voorwerp

bijwoordelijke bepaling

mijn foto's 

stuur

ik

digitaal

aan mijn zus.

SO 7.1 & 9.1

Oefenen online met de oefentoetsen

Opdrachten die je lastig vond herhalen

Gele theorieblokken leren!