1HV Chapitre 5_bron F

1HV Chapitre 5_bron B et F
  • Les anniversaires
  • Contrôle devoirs
  • Prends ton livre Grandes Lignes B, page 16

  • En classe: mise en commun devoirs.
  • Kort bespreken: ex. 10ab.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

1HV Chapitre 5_bron B et F
  • Les anniversaires
  • Contrôle devoirs
  • Prends ton livre Grandes Lignes B, page 16

  • En classe: mise en commun devoirs.
  • Kort bespreken: ex. 10ab.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kun je de betekenis van een Frans woord raden?

Slide 2 - Open vraag

Ex. 12a: kijk terug in je antwoorden. Wat betekent.... dansé

Slide 3 - Open vraag

Ex. 12a: kijk terug in je antwoorden. Wat betekent.... fêté mon anniversaire

Slide 4 - Open vraag

Ex. 12a: kijk terug in je antwoorden. Wat betekent.... mes amis

Slide 5 - Open vraag

Ex. 12a: kijk terug in je antwoorden. Wat betekent.... bavardé

Slide 6 - Open vraag

Ex. 12a: kijk terug in je antwoorden. Wat betekent.... regardé la télé

Slide 7 - Open vraag

1HV Chapitre 5_bron B et F
- Doe nu samen ex. 12b (P).
- Page 30: Lire bron F 
- En classe: texte p. 31 ensemble.
- Toi: 23a: Luister naar het Youtube-liedje en vul de dieren aan in het                      schema.
- ex. 24a, 24b: Lees de tekst globaal en vul alleen de linkerkolom in. Zet een       groot kruis door de middelste. 
- maak 24c en vul dan de rechterkolom van 24b in.



Slide 8 - Tekstslide

1HV Chapitre 5_bron B et F
- 25abc: vertaal de woorden in het Frans en maak dan de woordzoeker. Je                        kunt de woorden terugvinden in de tekst van p. 31.
- 26a: Bekijk de plaatjes en omschrijf de personen. Twee zinnen per plaatje.
             Gebruik de woorden van ex. 26c


Slide 9 - Tekstslide

Voca F - test

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent...
jouer

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent...
souvent

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent...
content(e)

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent...
timide

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent...
quand

Slide 15 - Open vraag

Wat is ....
DE VIS in het Frans?

Slide 16 - Open vraag

Wat is ....
HET KONIJN in het Frans?

Slide 17 - Open vraag

Wat is ....
GRAPPIG in het Frans?

Slide 18 - Open vraag

Wat is ....
KLEIN in het Frans?

Slide 19 - Open vraag

Wat is ....
GEMEEN in het Frans?

Slide 20 - Open vraag

G Phrases Clés ex. 28
Je gaat vertellen over iemand anders (Romain of Yasmine). Gebruik dus IL of ELLE.
De volgende zinnen heb je nodig (ze staan door elkaar)
- Il/elle aime...                              - Il/elle est...
- il/elle habite...                           - Il/elle a...
- il/elle s'appelle...,                    - il/elle habite..


Slide 21 - Tekstslide