3 mavo Week 37 Les 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

HERZLICH WILKOMMEN

MAVO 3

Liebe Leute, das Programm für heute

• Seid ihr alle da?
• Lernziele
• Was haben wir die erste Stunde gemacht?
• Grammatik Wiederholung

LERNZIELE

• Ik weet nog wat we vorige les gedaan hebben
• Ik ken/kan de bezittelijke voornaamwoorden nog
• Ik heb mijn weekplanner week 37 (bijna) af

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je?

Das Possesivpronomen

het bezittelijk voornaamwoord 

                                                   Het bezittelijk voornaamwoord.
              Ken je ze nog?

Bezittelijk voornaamwoord 

Het bezittelijk voornaamwoord

Vertaal naar het Duits

(mijn) _________ Mutter

1. mein
2. meine
3. dein
4. deine

Vertaal naar het Duits

(hun) ________ Bruder

1. eure
2. euer
3. ihr
4. ihre

Vertaal naar het Duits

(haar) ________ Eltern

1. deine
2. dein
3. ihr
4. ihre

Vertaal naar het Duits

(jouw) ________ Buch

1. deine
2. dein
3. ihr
4. ihre

Vertaal naar het Duits

(jouw) ________ Brille

1. deine
2. dein
3. eure
4. euer

Vertaal naar het Duits

(jullie) ________ Haus

1. ihre
2. ihr
3. eure
4. euer

Vertaal naar het Duits:

(haar) Das ist ________ Vater.

Vertaal naar het Duits:

(uw) Das ist ________ Jacke.

Vertaal naar het Duits:

(zijn) Das ist ________ Schwester.

Vertaal naar het Duits:

(mijn) Das ist ________ Klasse.

Vertaal naar het Duits:

(jullie) Das sind ________ Bücher (mv).

Vertaal naar het Duits:

(ons) Tygo ist ________ Kind.

Vertaal naar het Duits:

(jouw) Marieke ist _________ Tochter.

Ik weet nog wat we vorige les gedaan hebben

😒🙁😐🙂😃

Ik kan/ken de bezittelijke voornaamwoorden nog

😒🙁😐🙂😃

Ik heb mijn weekplanner (bijna af)

😒🙁😐🙂😃

An die Arbeit

PLANER WOCHE 37

Online: Brückenschlag "Sich vorstellen"

Buch/Online: Kapitel 1, Aufgaben 2 b.z. 8 (Wortschatz)

Lernen: Seite 48 "de berg" t/m "de zee"

TOT 12:45 UUR: DAN INLOGGEN BIJ LESSONUP

ik 

jullie

zij

het

wij

hij

ich

ihr

sie

es

wir

er

Het bepaald en onbepaald lidwoord

der, die und das

De lidwoorden in het Nederlands:

de en het (bepaald) een (onbepaald)

worden in het Duits aangegeven met:

der, die en das

der = mannelijk

die = vrouwelijk

das = onzijdig

De (bepaalde) lidwoorden in het Nederlands de en het (bepaald)

worden in het Duits:    der - die - das

GESLACHT!

der        = na een mannelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")

die         = na een vrouwelijk zelfstandig naamwoord (vaak "de")

das        = na een onzijdig zelfstandig naamwoord (vaak "het")

Het bepaald en onbepaald lidwoord

DER + "mannelijke woorden"

mannelijke personen, dieren, beroepen

dagen

maanden

jaargetijden

DIE + "vrouwelijke" woorden"

vrouwelijke personen, dieren, beroepen

vaak woorden eindigen op -e

altijd woorden eindigen op: 

-heit -keit -schaft -ung

DAS + "onzijdige" woorden"

"het" woorden in het Nederlands 

(PAS OP: niet altijd!!)

DIE + meervoud

Meervoudige zelfstandige naamwoorden

ALTIJD DIE

.... Bruder

1. der
2. die
3. das

.... Tochter

1. der
2. die
3. das

.... Kuh

1. der
2. die
3. das

.... Mädchen

1. der
2. die
3. das

.... Buch

1. der
2. die
3. das

.... Mutter

1. der
2. die
3. das

.... Sonne

1. der
2. die
3. das

.... Lehrer

1. der
2. die
3. das

.... Land

1. der
2. die
3. das

LERNZIELE

• Ik weet van alles van mevrouw Verholen (Frau V)
• Ik kan mezelf nog voorstellen in het Duits
• Ik weet de lidwoorden in het Duits nog
• Ik weet de regels voor zelfstandige naamwoorden/geslacht