2BKM, chapter 1, grammar 2B: ontkenningen

WELCOME 
2BKM
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELCOME 
2BKM

Slide 1 - Tekstslide

This week's goals:
- I understand what the past simple is
- I know how to make questions in the past simple
- I know how to make negative sentences in the past simple

Slide 2 - Tekstslide

Remember: the past simple
verleden tijd
regelmatige werkwoorden: ww + ed
onregelmatige werkwoorden: bedenken zelf iets, zie bladzijde 215/216 achter in je boek

Slide 3 - Tekstslide

In the mornings we (walk) _______
in the streets of London.

Slide 4 - Open vraag

Walk
Laugh
go
buy
laughed
went
bought
walked

Slide 5 - Sleepvraag

Last year I (go) _______ to England on holiday.

Slide 6 - Open vraag

What is the past simple of:
study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 7 - Quizvraag

What is the past simple of:
buy
A
buyed
B
bought
C
boughd
D
bught

Slide 8 - Quizvraag


Remeber: last week: 

Past simple: questions (vragen)

Er zijn 3 manieren om een vraag te stellen met de past simple.
Hiervoor gebruik je de volgende regels
1) was / were en hulpww (can, could, would) mogen vooraan in een vraag.

* Were you on holiday last year?
* Could you help me, please?
* Was your dad at football training last weekend?

Slide 9 - Tekstslide



2) bij andere vragen in de verleden tijd gebruik je did aan het begin van de vraag. Je gebruikt na did altijd het 
hele werkwoord. 


* Did I forget my lunch?

* Did they enjoy their holiday?

* Did she take the car? 

Slide 10 - Tekstslide

regel 3: Wh-vragen vooraan
(wie, wanneer, waar, hoe, waarom, wat?)

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan:
1) wat is het werkwoord in de zin.
2) mag die vooraan in een vraag?
3) Ja? => Doen
4) Nee? => zet dan "Did" vooraan

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld:

I walked to school yesterday.
Maak hier een vraag van.
1) wat is het werkwoord?
=> walked
2) mag die vooraan in de vraag?
=> nee
3) nee? Kies dan voor did + hele werkwoord:
=> Did I walk to school yesterday?

Slide 13 - Tekstslide

I was on holiday in Spain.
A
Did I was on holiday in Spain?
B
Did I on holiday in Spain?
C
Was I on holiday in Spain?
D
Were I on holiday in Spain?

Slide 14 - Quizvraag

Sam travelled by train.
A
Does Sam travel by train?
B
Did Sam travelled by train?
C
Travelled Sam by train?
D
Did Sam travel by train?

Slide 15 - Quizvraag

Our friends were at the beach.

Slide 16 - Open vraag

did

bought
filled
loved

was / were

fill

are
buy
love
do

Slide 17 - Sleepvraag

Ontkenningen maken:
NOT

1) was, were
2) hulpwerkwoorden
3) did + not + hele werkwoord

(zelfde als bij de vragen dus!)
Bijvoorbeeld:

I wasn't at school yesterday
You weren't in Spain.
You couldn't help me.
You shouldn't act like that.
In alle andere gevallen:
- She didn't like English
- They didn't do their homework

Slide 18 - Tekstslide

voorbeelden
I was in Spain last summer
=> I wasn't in Spain last summer

They should help me.
=> They shouldn't help me.

They had a lot of fun last night.
They didn't have a lot of fun last night




Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan:
1) wat is het werkwoord?
2) mag hierachter het woordje not?
3) ja => doen!
nee => kies voor didn't + hele werkwoord

Slide 20 - Tekstslide

Maak een negatieve zin:
She was here two weeks ago.
A
She didn't was here two weeks ago.
B
She wasn't here two weeks ago.
C
She not was here two weeks ago.
D
She weren't here two weeks ago.

Slide 21 - Quizvraag

Maak een ontkennende zin:
She would help me.

Slide 22 - Open vraag

Maak een ontkennende zin:
She loved my brother very much.

Slide 23 - Open vraag

Maak een ontkennende zin:
My brother walked to school every day.
A
My brother didn't walk to school every day.
B
My brother didn't walked to school every day.
C
My brother walked not to school every day.
D
My brother not walking to school every day.

Slide 24 - Quizvraag

Maak een ontkennende zin:
She bought a dress.

Slide 25 - Open vraag

Maak een ontkennende zin:
He wrote a letter
A
He didn't wrote a letter
B
He didn't write a letter
C
He wrote not a letter
D
He not write a letter

Slide 26 - Quizvraag

This week's goals:
- I understand what the past simple is
- I know how to make questions in the past simple
- I know how to make negative sentences in the past simple

Slide 27 - Tekstslide

Welke vragen heb ik nog over de verleden tijd?

Slide 28 - Open vraag

Ik heb mijn doelen van deze week bereikt!
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Planner 2KM:
Do: Exercise 59abc (WB, page 66)
+ Slim Stampen:
Grammar 2A en grammar 2B



Slide 30 - Tekstslide