Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
HV2A week 46.2 K7 Grammatik
Liebe Leute, das Programm für heute
Lernziele
Kapitel 7 Grammatik
Grammatik üben
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Liebe Leute, das Programm für heute
Lernziele
Kapitel 7 Grammatik
Grammatik üben
Slide 1 - Tekstslide
LERNZIELE
Ik ken de Duitse persoonlijk voornaamwoorden 1e naamval nog
Ik weet de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval
Ik weet de voorzetsels 4e naamval
Ik kan de grammatica hst. 7 (met spieken) al toepassen
Slide 2 - Tekstslide
Persoonlijk vnw 1e naamval:
weet je het nog?
ENKELVOUD MEERVOUD
ik = wij =
jij = jullie =
hij = zij =
zij = u =
het =
Slide 3 - Tekstslide
Wat klopt er niet?
Ga je met ik mee zwemmen?
Hij is zonder wij weggegaan.
Zullen wij morgen jij ophalen?
Slide 4 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Enkelvoud: Meervoud:
1e nv
4e nv
ik
ich
mij
mich
jij
du
jou
dich
hij
er
hem
ihn
zij
sie
haar
sie
het
es
het
es
1e nv
4e nv
wij
wir
ons
uns
jullie
ihr
jullie
euch
zij
sie
hen
sie
u
Sie
u
Sie
wie
wer
wie
wen
Slide 5 - Tekstslide
Voorzetsels 4e naamval
durch = door
für = voor
gegen = tegen
ohne = zonder
um = om
Slide 6 - Tekstslide
Voorzetsels 4e naamval + pers.vnw
durch
door
Durch dich
bin ich zu spät. (door jou)
für
voor
Für mich
eine Cola bitte. (voor mij)
ohne
zonder
Ohne dich
kann ich nicht leben. (zonder jou)
um
om
Um uns
brauchst du nicht zu bleiben. (om ons)
gegen
tegen
Hat er
gegen euch
gesagt, dass ihr zu spät wart?(tegen jullie)
Slide 7 - Tekstslide
durch
für
gegen
ohne
um
mich mij
dich jou
ihn hem
sie haar
es het
uns ons
euch jullie
sie hen/hun
Sie u
wen wie
Slide 8 - Tekstslide
ik
jullie
zij
het
wij
hij
ich
ihr
sie
es
wir
er
Slide 9 - Sleepvraag
Vertaal naar het Duits:
ik
Slide 10 - Open vraag
Vertaal naar het Duits:
hij
Slide 11 - Open vraag
Vertaal naar het Duits:
wij
Slide 12 - Open vraag
Vertaal naar het Duits:
jullie (1e naamval)
Slide 13 - Open vraag
Vertaal naar het Duits:
het (1e naamval)
Slide 14 - Open vraag
Vertaal naar het Nederlands:
gegen
Slide 15 - Open vraag
Vertaal naar het Nederlands:
um
Slide 16 - Open vraag
Vertaal naar het Nederlands:
ohne
Slide 17 - Open vraag
Vertaal naar het Duits
door
Slide 18 - Open vraag
Vertaal naar het Duits
zonder
Slide 19 - Open vraag
Vertaal naar het Duits
om
Slide 20 - Open vraag
Vertaal naar het Duits
door hem
Slide 21 - Open vraag
Vertaal naar het Duits
om haar
Slide 22 - Open vraag
Vertaal naar het Duits
tegen hem
Slide 23 - Open vraag
Vertaal naar het Duits
zonder jullie
Slide 24 - Open vraag
Ik ken de Duitse persoonlijk voornaamwoorden 1e naamval nog
0
10
Slide 25 - Poll
Ik weet de persoonlijk voornaamwoorden in de 4e naamval in het Duits
0
10
Slide 26 - Poll
Ik weet de voorzetsels 4e naamval
0
10
Slide 27 - Poll
Ik kan de grammatica hst. 7
(met spieken) al toepassen
0
10
Slide 28 - Poll
Auf Wiedersehen!
Slide 29 - Tekstslide
DAS + "onzijdige" woorden"
"het"
woorden in het Nederlands
(PAS OP: niet altijd!!)
Slide 30 - Tekstslide
DIE + meervoud
Meervoudige zelfstandige naamwoorden
ALTIJD
DIE
Slide 31 - Tekstslide
.... Bruder
A
der
B
die
C
das
Slide 32 - Quizvraag
LERNZIELE
Ik weet wie mevrouw Verholen is
Ik ken de lidwoorden in het Duits nog
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits nog
Ik kan in mijn online-boek
Ik weet wat ik volgende week af moet hebben
Slide 33 - Tekstslide