Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
5. Nederlands-Indië
Burgers en stoommachines
Nederlands-Indië
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Burgers en stoommachines
Nederlands-Indië
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier Nederland, na de VOC-tijd, Indië weer winstgevend maakte.
Slide 3 - Tekstslide
Het 'arme' Nederland
Franse bezetting (1795-1813)
Java in Engelse handen
Nederlandse vloot ouderwets en kan concurrentie met andere landen niet meer aan.
Java-oorlogen (1825-1830) kosten veel geld
Slide 4 - Tekstslide
Het cultuurstelsel
(1830-1870)
Doel: Indië moet weer winstgevend (voor Nederland) worden
Met dat geld kan Nederland een modern land worden (wens van koning Willem I)
Uitvoering onder leiding van Johannes van den Bosch
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Hoe werkt het cultuurstelsel? (1)
Javaanse boeren moeten 1/5 deel van hun land verbouwen met voor de Nederlanders interessante producten:
koffie
,
thee
en
indigo
(
cultures
)
Javaanse boeren krijgen hiervoor
plantloon
Slide 7 - Tekstslide
Hoe werkt het cultuurstelsel? (2)
Javaanse boeren moeten 66 dagen werken voor de Nederlanders (
herendiensten
), bijvoorbeeld wegen, kanalen en spoorwegen aanleggen
De Javaanse vorsten (
Regenten
) krijgen
cultuurprocenten
. Hoe meer hun boeren leveren, hoe meer cultuurprocenten.
Slide 8 - Tekstslide
Gevolgen voor Nederland
Indië is binnen paar jaar weer winstgeven voor Nederland: het
batig slot
Infrastructuur (wegen, kanalen en spoorwegen) in Nederland zijn vrijwel geheel betaald door deze winsten
Slide 9 - Tekstslide
Negatieve gevolgen voor Java
Uitbuiting door eigen Javaanse vorsten (regenten)
Vaak meer dan 66 dagen herendiensten
Plantloon is laag
Slide 10 - Tekstslide
Negatieve gevolgen voor Java
Beste land moest voor het cultuurstelsel worden gebruikt
Hongersnoden
Slide 11 - Tekstslide
Kritiek op het cultuurstelsel
Slide 12 - Tekstslide
Liberalen in Nederland aan de macht (1848)
Cultuurstelsel wordt uitvoerd door de NHM, een staatsbedrijf.
Liberalen willen economische vrijheid en niet dat de overheid zich bemoeit met de economie.
Ze willen dat óók particuliere ondernemers een bedrijf op Java kunnen starten
Slide 13 - Tekstslide
Liberalen willen persoonlijke vrijheid: het cultuurstelsel lijkt op slavernij en dwangarbeid
Slide 14 - Tekstslide
Max Havelaar
Max Havelaar, of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij.
Boek van
Multatuli
(Latijn voor: 'ik heb veel leed gedragen'), pseudoniem van Eduard Douwes Dekker
Belangrijkste protest tegen het cultuurstelsel
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Ondernemers in Indië (1)
Liberalen willen niet dat de overheid zich met de economie bemoeit
Steeds meer wetten maken vrij ondernemerschap mogelijk: Mijnwet (1850), Agrarische wet (1870), Suikerwet (1871)
Slide 17 - Tekstslide
Ondernemers in Indië (2)
Steeds meer Europese ondernemers gaan naar Indië
Niet alleen op Java en Sumatra maar ook in de
Buitengewesten
Slide 18 - Tekstslide
🏵
🌴
🌴
🌴
🕳
🌴
🕳
🛢
🛢
🛢
Koffie
☕️
⚽️
🌴
🍚
🍚
🍚
🍚
🖇
🖇
🚬
🌴
🚬
Goud
🏵
🌴
🛢
🌴
🌴
☕️
🛢
🌴
🍭
🏵
🏵
☕️
Palmolie
🌴
Tabak
🚬
Aardolie
🛢
Suikerriet
🍭
Kolen
🕳
Rubber
⚽️
Rijst
🍚
Tin
🖇
Thee
🍵
🍵
🍵
Slide 19 - Tekstslide
Ethische politiek
Ontstaat rond 1900 in Nederland
Nederland wil iets terugdoen voor de Indonesische bevolking (
Ereschuld
)
Beschaving en cultuur bij brengen
Slide 20 - Tekstslide
De Ethische politiek bestond uit:
Verbetering van het onderwijs in Nederlands-Indië
Irregatie aanleggen voor betere oogsten
Emigratie bevorderen van dichtbevolkte naar dunbevolkte gebieden
Verbetering gezondheidszorg
Slide 21 - Tekstslide
De gevolgen van beter onderwijs
Sommige Indonesiërs gingen in Nederland studeren;
..en leren daar over vrijheid en democratie
Gevolg: ontstaan nationalisme in Nederlands-Indië
Let op: Ook in andere kolonies ontstaat nationalisme
Slide 22 - Tekstslide
Welke producten werden in het cultuurstelsel verbouwd?
A
koffie, thee en indigo
B
specerijen, tabak en indigo
C
koffie, thee en specerijen
D
tabak, koffie en zout
Slide 23 - Quizvraag
Hoe groot was het percentage dat de boeren van hun land moesten gebruiken voor het cultuurstelsel?
A
20
B
30
C
40
D
50
Slide 24 - Quizvraag
Welk bedrijf was verantwoordelijk voor het cultuurstelsel
A
VOC
B
HMA
C
VED
D
NHM
Slide 25 - Quizvraag
Goed of fout?
Het cultuurstelsel werd in heel Nederlands-Indië
ingevoerd.
A
Goed
B
Fout
Slide 26 - Quizvraag
Op welk eiland werd het cultuurstelsel ingevoerd?
A
Sumatra
B
Java
C
Bali
D
Molukken
Slide 27 - Quizvraag
Goed of fout?
In het cultuurstelsel draaide het om de levering
van cultuurproducten aan de Nederlanders.
A
Goed
B
Fout
Slide 28 - Quizvraag
Goed of fout?
De boeren waren erg blij met de cultuurprocenten.
A
Goed
B
Fout
Slide 29 - Quizvraag
Welke combinatie is juist?
A
Boeren - plantloon Regenten - cultuurprocenten
B
Boeren - cultuurprocenten Residenten - plantloon
C
Regenten - plantloon Residenten - cultuurprocenten
D
Boeren - plantloon Residenten - cultuurprocenten
Slide 30 - Quizvraag
Op welke manier gingen de Nederlanders met het bestuur van Java om?
A
Ze ontsloegen de meeste vorsten en zetten er nieuwe Javaanse vorsten voor in de plaats.
B
Ze ontsloegen de meeste vorsten en zetten er nieuwe Nederlandse ambtenaren voor in de plaats.
C
Ze lieten het grotendeels intact en plaatsen er een Nederlandse bestuur naast en boven.
D
Ze haalden het hele inheemse bestuur weg en plaatsten er een Nederlands bestuur.
Slide 31 - Quizvraag
Begrippen uit deze les
cultuurstelsel
plantloon
cultuurprocenten
regenten
Max Havelaar (boek)
Ethische politiek
Slide 32 - Tekstslide
Personen uit deze les
Johannes van den Bosch
Eduard Douwes Dekker (Multatuli)
Slide 33 - Tekstslide
Jaartallen uit deze les
1830-1870: cultuurstelsel
vanaf 1900: Ethische politiek
Slide 34 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 35 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je in dit hoofdstuk nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 36 - Open vraag