B4 de organen voor vertering

B4 de organen voor vertering
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B4 de organen voor vertering

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

herhaling: Wat is een voedingsmiddel?
A
Koolhydraten, vetten en eiwitten
B
Fruit en groente
C
Mineralen, vitaminen en water
D
Alles wat je eet en drinkt

Slide 3 - Quizvraag

herhaling: welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?

Slide 4 - Open vraag

herhaling: welke 6 voedingsstoffen zijn er?

Slide 5 - Open vraag

herhaling: de weg van mond tot kont, welke organen kom je tegen?

Slide 6 - Open vraag

herhaling: waarom zijn voedingsvezels geen voedingsstoffen?

Slide 7 - Open vraag

leerdoelen:
- Je kunt de afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen. 
- Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen. 

Slide 8 - Tekstslide

mondholte, keelholte en slokdarm
vertering begint in de mondholte. Je kauwt je voedsel in kleine stukjes. Je speekselklieren maken speeksel (is een vertering sap). Door te slikken komt je voedsel in je slokdarm. De huig sluit je neusholte af. Het strotklepje sluit de luchtpijp af. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is darmperistaltiek?
A
Ontspannen van de darmen
B
Samenknijpen van de maag
C
Samenknijpen van slokdarm en darm om voedsel verder te duwen
D
Ontspannen van de maag

Slide 10 - Quizvraag

Maag
Door de darmperistaltiek van je maag wordt voedsel voort geduwd naar je maag. In de maag zitten lengtespieren en kringspieren. Hierdoor is de maag altijd in beweging. In de maag zit maagsap. Dit is een zoutzuur dat dood de bacteriën die meekomen in je voedsel.

Slide 11 - Tekstslide

twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier
Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm. Daar komen verteringssappen uit de lever en alvleesklier. De lever maakt gal en de alvleesklier maakt alvleessap. Gal wordt opgeslagen in de galblaas. 
Gal maakt vetten kleiner dit heet emulgeren. Verteringssappen kunnen dan beter op de vetten inwerken. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is emulgeren?
A
Gal dat vet helemaal weg haalt
B
Alvleessap dat vetten afbreekt
C
Gal dat vetten in kleinere stukjes verdeeld
D
Maagsap dat bacteriën doodt.

Slide 13 - Quizvraag

dunne darm 
De dunne darm is ongeveer 6 meter lang. In de wand liggen darmsapklieren die darmsap maken. In de dunne darm worden de voedingsstoffen en verteringsproducten opgenomen in het bloed. 
In de wand van de dunne darm liggen darmvlokken. Deze wanden zijn heel dun, hierdoor kunnen de voedingsstoffen makkelijk naar het bloed. 

Slide 14 - Tekstslide

blinde darm, dikke darm en endeldarm
De dunne darm sluit aan op de dikke darm. Vlak onder de overgang ligt de blinde darm. Aan de onderkant zijn het wormvormig aanhangsel of de appendix

De dikke darm is anderhalve meter lang. Vanuit de dunne darm komen onverteerde voedselresten in de dikke darm. De dikke darm haalt het vocht uit het voedsel. 

Door de darmperistaltiek gaat het voedsel naar de endeldarm. Daar wordt het voedsel tijdelijk opgeslagen. Het darmkanaal wordt afgesloten door een kringspier: de anus. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

exit ticket: spijsvertering
Slokdarm
Dikke darm
Maag
Dunne darm
Anus

Slide 17 - Sleepvraag

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goede volgorde.
de mond
de slokdarm
de maag
de dunne darm
de dikke darm
de anus

Slide 18 - Sleepvraag

exit ticket: Leg uit waardoor de bacteriën in de maag dood gaan?

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag
Heb je de laatste 3 vragen goed dan hoef je opdr. 1 en 3 niet te maken 
Maken: opdr 1 tm 8 blz. 95

Slide 20 - Tekstslide