Praktijk: Zien - Horen - Huid

D1BTh5 B1
Reageren op je omgeving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

D1BTh5 B1
Reageren op je omgeving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Praktijk: Zien

1. Pupilreflex

2 en 3. Het netvlies - gele vlek - blinde vlek

4a en 4b. Gezichtsbedrog

5. Extra vraag

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1: Pupilreflex.
Leerling 1 houdt 2 ogen gesloten (evt. handen voor de ogen). Leerling 2 zit er tegenover en kijkt naar de ogen. Kijk naar de pupil van leerling 1 als deze de handen weghaalt/ de ogen opent. Wissel, nu kijkt leerling 1 in de ogen van leerling 2. Noteer allebei wat jullie waarnemen en hoe dat komt.  Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2: Het netvlies, de gele vlek en de blinde vlek. 
Sluit je linkeroog. Kijk vervolgens recht naar het plusteken en ga langzaam met je hoofd dichter naar het beeldscherm. Noteer wat je waarneemt. Leg uit hoe dit kan. Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3: 

Het netvlies, de gele vlek en de blinde vlek.
Laat je antwoord aan de docent zien.
Gebruik het filmpje van volgende slide!


In je schrift:
Noteer wat je waarneemt.
Leguit hoe dat komt. 

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Opdracht 4a. 
Sluit je rechteroog en kijk naar de rode stip. Ga met je hoofd steeds dichter naar het beeld, houd je rechteroog daarbij gesloten en blijf met je linkeroog gefocust kijken naar de stip.
Noteer wat je waarneemt.  Leg uit hoe dat komt. Laat je antwoord aan de docent zien.


Slide 7 - Tekstslide

4b.  Doe je linkeroog dicht, kijk naar het kruisje en kom dichterbij het scherm.
        Omschrijf wat er gebeurt. Leg uit hoe dit kan.
        Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 8 - Tekstslide

5. Doe je linkeroog dicht, kijk naar het plus-teken. Beweeg je hoofd richting het beeldscherm. 
    Hoe komt het dat je in het dagelijkse leven geen last van de blinde vlek hebt?
    Laat je antwoord aan de docent zien.

Slide 9 - Tekstslide

Praktijk: Horen


1. dB in de praktijk

2. ' Zoek de wekker'

Slide 10 - Tekstslide

dB in de praktijk
  1.  Download een app om decibellen te meten.  
  2.  Meet in 5 situaties het aantal dB. Het zijn situaties die jij vaak meemaakt.  Kies heel verschillende situaties!
  3.  Noteer de situatie en het aantal dB in je schrift.
  4.  Reken uit hoe lang jij in een situatie kunt zijn zonder dat je kans het op gehoorschade. Misschien geeft de app dit ook al aan.
  5.  Maak een foto van wat je genoteerd hebt, bewaar deze op je telefoon of    je iPad

Slide 11 - Tekstslide

Waar is de wekker

Iedereen heeft twee oren, dus als één oor het niet zo goed doet, heb je altijd nog een tweede.

Je zou bijna kunnen denken, waarom heb ik er eigenlijk twee, één is toch genoeg? 

Je gaat een proefje doen, hierbij heb je nodig:

  1. een telefoon met wekkergeluid 
  2. een medeleerling
  3. ongeveer 10 minuten



Aan de slag: Deel 1.
1.  Laat de medeleerling het lokaal verlaten
2.  Verstop de telefoon met wekkergeluid ergens in het lokaal
3.  Laat de medeleerling binnenkomen. De leerling houdt één 
      oor goed dicht met zijn of haar vinger(s)
4. Als de medeleerling het lokaal binnenkomt druk je de 
     stopwacht in. De medeleerling zoekt de wekker 


Aan de slag: Deel 2.
5.  Laat de medeleerling het lokaal weer verlaten
6.  Verstop de wekker weer
7.   Nu mag de medeleerling  allebei de oren gebruiken
8.  Laat de medeleerling weer terugkomen en de wekker 
      zoeken, neem de tijd op


1. Na hoeveel tijd vindt de medeleerling de wekker? 
2. Na hoeveel tijd vindt de medeleerling de wekker? 
3. Leguit hoe dit komt.

Slide 12 - Tekstslide

Praktijk huid



1. Tastzintuigen


2. Warme- en koude zintuigen

Slide 13 - Tekstslide

Praktijk huid  ---  1: Tastzintuigen

Onderzoek: 

Op welke plek is de huid het meest gevoelig?


De aanname (hypothese):

Waar denk je dat de huid het meest gevoelig is?



Kies: Onderarm  ---   Handpalm  ---  Vingertop   




Slide 14 - Tekstslide

De methode: dit ga je doen:
Je onderzoekt verschillende huidgedeeltes: Onderarm – Handpalm – Vingertop.


Tijdens het onderzoek raak je ZACHT de huid. De leerling die voelt, heeft de ogen dicht!


Kneedgum met de cocktailprikkers:

Aan 1 kant: 1 cocktailprikker en aan de andere kant 2 cocktailprikkers.


Leerling nr. 1 raakt ZACHTJES en voorzichtig met de punt(en) de huid van leerling nr. 2 aan.

Leerling nr. 2 heeft de ogen dicht en zegt of hij 1 of 2 punten voelt.

Leerling nr. 1 noteert wat nr. 2 zegt in het schema.

Ben je met een 4-tal, dan maak je twee groepjes. Bij een 3-tal: nr. 3 noteert wat nr. 2 zegt.


Vul eerst het schema in (met hoeveel cocktailprikkers je prikt). Let op: DIT MAG DE LEERLING die je prikt NIET ZIEN!

Start dan het onderzoek.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Bij welke plek gaf de leerling het vaakst de juiste reactie?



Noteer welke plek het meest gevoelig is gebleken.


Leg uit hoe het komt dat deze plek het meest gevoelig is.


Bespreek je antwoord met de leraar.



 



Slide 17 - Tekstslide

Praktijk 2 : Warmte- en koude zintuigen



     Hoe werken de  warmte- en koudezintuigen?


    Voelt water van dezelfde temperatuur hetzelfde aan?





Slide 18 - Tekstslide

Werkwijze

Beker 1: Koud water uit de kraan met ijsblokjes.

Beker 2: Iets lauw water (uit de kraan). Deze beker staat in het midden.

Beker 3: Warm water (water uit de kraan gemengd met heet water).


1. Doe 1 vinger in beker 1 en de een vinger in beker 3. Laat de vinger 30 sec. in het glas


2. Verplaats de vinger vanuit de beker met het warme water (nr. 3) naar het beker in het

    midden. Voelt het water warm of koud?


3. Verplaats de vinger vanuit beker met het koude water (nr. 1)  naar het beker in het 

    midden. Voelt het water warm of koud? 

  














 

Beker 1: heet water uit de kraan 

Beker 2: iets lauw  water uit de kraan  -   

Beker 3: Koud water uit de kraan met ijsblokjes.


We doen het zo omdat de omstandigheden tussen beker 1 en 3  en 2 gelijk zijn.


1.
Doe 1 vinger in beker 1 en de andere vinger in beker 3. Doe dit
1 minuut.


2.
Verplaats de vinger vanuit beker 3 naar het beker in het midden


    Voelt het water warm of koud?


3.
Verplaats de vinger vanuit beker 1 naar het beker in het midden


     Voelt het water warm of koud?




Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je waargenomen, hoe komt dat?

1. Wat heb je gevoeld vanaf de beker met ijs naar lauw-water?


2. Wat heb je gevoeld vanaf de beker met warm(heet)water 

     naar de beker met lauw-water?


3. Verklaar hoe dit komt, leg uit!

                                                           Bespreek je antwoord met de leraar


Slide 20 - Tekstslide

Tijd over 

Zoek op internet hoe gevoelig de tentakels van een inktvis, de slurf van een olifant of de snorharen van een kat zijn.



Maak een poster en hang deze op in het lokaal.
Op de poster plaats je afbeelding(en) en geef je uitleg.
De poster nodigt uit om deze te bekijken.

Slide 21 - Tekstslide