BS 5 TH 5

Leerdoelen 5

- Hoe zorgen spieren ervoor dat er beweging komt in je lichaam?

- Wat is de opbouw van spieren?
- Wat zijn antagonisten en hoe werken deze spieren?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 5

- Hoe zorgen spieren ervoor dat er beweging komt in je lichaam?

- Wat is de opbouw van spieren?
- Wat zijn antagonisten en hoe werken deze spieren?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Na deze dia volgen een paar vragen om te kijken wat jij nog weet van beenverbindingen

Na deze opdrachten volgt de uitleg van BS 5

Slide 2 - Tekstslide

Welke beenverbindingen zijn niet beweeglijk?
A
Kraakbeen
B
Gewricht
C
Vergroeid
D
Naad

Slide 3 - Quizvraag

Sleep de beenverbinding naar de juiste beenderen
Twee teenkootjes
De wervels van het heiligbeen
Het heupbeen en het dijbeen
Ribben en het borstbeen
Spaakbeen en ellepijp
Kogel gewricht
Vergroeid
Scharnier gewricht
Kraakbeen
Rolgewricht

Slide 4 - Sleepvraag

Beenverbindingen
vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 5 - Sleepvraag

In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.

Bij welk van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
bij nummer 1
B
bij nummer 2
C
bij nummer 3

Slide 6 - Quizvraag

zet de soorten beenverbindingen op volgorde van meest beweegbaar tot minst beweegbaar
Meest beweegbaar
minst beweegbaar

Slide 7 - Sleepvraag

Spieren

- Hoe zorgen spieren ervoor dat er beweging komt in je lichaam?

- Wat is de opbouw van spieren?

- Wat zijn antagonisten en hoe werken deze spieren?

Slide 8 - Tekstslide

antagonisten zijn spieren die
A
samenwerken
B
tegengesteld werken
C
afzonderlijk van elkaar werken

Slide 9 - Quizvraag

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Bundels spiervezels
C
Vlies
D
kleine spiertjes

Slide 10 - Quizvraag

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 11 - Quizvraag

Spieren
Spieren en botten zijn nodig om te kunnen bewegen. 
De spieren zitten vast aan de botten.
Alle spieren samen vormen het spierstelsel.

Slide 12 - Tekstslide

De spier die het been laat buigen is de ....
De spier die het been weer strekt is de ....
Achterste dijspier
Voorste dijspier

Slide 13 - Sleepvraag

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 14 - Quizvraag

de bouw van een spier
- Om de spier zit laag bindweefsel: spierschede (geeft stevigheid).
- Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. 
                 Met de pezen zit een spier vast aan botten.
 - Een spier bestaat uit spierbundels.


Slide 15 - Tekstslide

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Bundels spiervezels
C
Vlies
D
kleine spiertjes

Slide 16 - Quizvraag

Spier vezel
Spier schede
Spierbundel
Pees

Slide 17 - Sleepvraag

De spierschede geeft de spier
A
stevigheid
B
flexibiliteit
C
bescherming
D
vorm

Slide 18 - Quizvraag

Spieren
Een spier zit met pezen vast aan een bot.
- Als een spier buigt wordt hij korter en dikker
- Als een spier strekt wordt hij dunner en langer

Doordat de spier met een pees vast zit aan het bot, beweegt je skelet/bot mee met je spier.

Spieren kunnen niet bewegen zonder botten en botten kunnen niet bewegen zonder spieren


Slide 19 - Tekstslide

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 20 - Quizvraag

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 21 - Quizvraag

Spieren spannen alleen maar aan!!!
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier, zodat hij weer gereset wordt en opnieuw kan aanspannen

Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 22 - Tekstslide


Hoe heet spier 1?
Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armbuigspier Nr 2: armstrekspier
B
Nr 1=armstrekspier Nr 2=armbuigspier

Slide 23 - Quizvraag

antagonisten
Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken en samenwerken om zo een gehele beweging mogelijk te maken

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen en dan weer opnieuw aan te kunnen spannen.

Elke spier heeft een tegenovergestelde spier om te resetten


Slide 24 - Tekstslide

antagonisten zijn spieren die
A
samenwerken
B
tegengesteld werken
C
afzonderlijk van elkaar werken

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de antagonist van de spierbal op je bovenarm?
A
Biceps
B
Triceps
C
Kuitspier
D
Scheenspieren

Slide 26 - Quizvraag

Exit ticket

Er komen 7 vragen.

Maak je ze goed? dan heb je de stof onder de knie!
Heb je nog niet alles goed? Kom dan nog even voor uitleg


Slide 27 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 28 - Sleepvraag

Wat zijn antagonisten?
Twee spieren die...
A
...met elkaar verbonden zijn door middel van een pees
B
...samenwerken om dezelfde beweging te maken
C
...dezelfde taak hebben aan twee kanten van het lichaam
D
...tegenovergestelde bewegingen maken

Slide 29 - Quizvraag

Welke spieren zijn elkaars antagonisten?
Spier 1 en spier

Spier 2 en spier
3
4

Slide 30 - Sleepvraag

Wat gebeurt er met je spiervezels als je spier wilt aanspannen en wat gebeurt er als je je spier weer ontspant?
A
Aanspannen: Kort Ontspannen: kort
B
Aanspannen: Kort Ontspannen: Lang
C
Aanspannen: lang Ontspannen: lang
D
Aanspannen: Lang Ontspannen: kort

Slide 31 - Quizvraag


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 32 - Quizvraag