Lidwoorden in het Engels (Articles)

Herhaling lidwoorden 
Nieuwe stof meervoud
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling lidwoorden 
Nieuwe stof meervoud

Slide 1 - Tekstslide

Articles
(lidwoorden)
In Dutch: ''De, Het, Een'', are the articles

In English: ''The, A, An'', are the articles

Slide 2 - Tekstslide

Rules
LIDWOORDEN IN HET ENGELS
- Geen verschil "de" en "het", je gebruikt: THE
- Voor "een" zijn twee vertalingen: A + AN

De auto   = The car
Het ei       = The egg 
Een auto = A car
Een ei      = An egg

Slide 3 - Tekstslide

Rules
Wanneer gebruik je deze onbepaalde lidwoorden? (a/an)
1. Wanneer het zelfstandig naamwoord (car) niet bekend of eerder genoemd is

2. Wanneer het zelfstandig naamwoord (car) in het enkelvoud staat (niet wanneer het in het meervoud staat!) (a car) - (the cars) 

Slide 4 - Tekstslide

Rules
Hoe zit het dan met ''an''?
- Als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker (egg), of klinkt als een klinker (hour), dan gebruik je: AN
LET OP!!
Begint een zelfstandig naamwoord met een klinker, maar spreek je het uit als een medeklinker (university)
dan gebruik je gewoon: A

Slide 5 - Tekstslide

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

a of an?
.... plant
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

A of AN?
.... president
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

__________ dress
______ aeroplane
_____ university
_______ hour
______ scarf
_______ umbrella
A
An
A
An
A
An

Slide 13 - Sleepvraag

plural
Meervoud

Slide 14 - Tekstslide

Plurals quiz:
What is the plural of book

Slide 15 - Open vraag

Plurals (meervoud)
What is the plural of: watch

Slide 16 - Open vraag

Plural

De meeste vormen eindigen in het meervoud op -s

parent - parents
star - stars
friend - friends
Plural

Eindigen op -sis klank


watch - watches
dish - dishes

Slide 17 - Tekstslide

Plural

Eindigen op -f (klank). De -f veranderd in -ves. 

life - lives
leaf - leaves
Plural

Onregelmatig. (leer deze!)

child - children
foot - feet
mouse - mice
sheep - sheep
tooth - teeth

Slide 18 - Tekstslide


Plural of:
A
hand
B
hands
C
hand's
D
handes

Slide 19 - Quizvraag

Plurals (=meervoud): What is the plural of bus?
A
buss
B
busses
C
buses
D
buse's

Slide 20 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of:
elf?
A
elfs
B
elvs
C
elfes
D
elves

Slide 21 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of:
A
child's
B
childs
C
kinderen
D
children

Slide 22 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of:
A
mouses
B
mice
C
mices
D
mouse's

Slide 23 - Quizvraag

Plural of:
A
sheeps
B
sheep
C
schapen
D
sheep's

Slide 24 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of:
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos

Slide 25 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of:
A
babys
B
baby's
C
babies
D
babyes

Slide 26 - Quizvraag

Plural of:
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven

Slide 27 - Quizvraag