Havo 3 Kapitel 2: Persoonlijke voornaamwoorden 1e, 3e, 4e naamval

Herzlich Willkommen
             
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen
             

Slide 1 - Tekstslide

Het onderwerp van vandaag is: naamvallen

In deze les passen jullie de persoonlijke voornaamwoorden
 als onderwerp, als lijdend voorwerp, als meewerkend voorwerp, met voorzetsels en speciale werkwoorden
in een kleine zin toe.

Slide 2 - Tekstslide

Zoek de kloppende persoonlijke voornaamwoorden.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
Ik
Jij
Hij
Zij
Het
Wij
Jullie
Zij (mv)

Slide 3 - Sleepvraag

1e naamval
Tekst
Tekst
Tekst
Sleep de persoonlijke voornaamwoorden naar de juiste naamval
1e naamval
3e naamval
sie
ihm
Ihnen
Sie
uns
wir
dir
ihr
euch
mir
er
du
ich

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe vind je....?
wie/wat + gez + ond
wie/wat + gez
aan/voor wie?
het lijdend voorwerp
het onderwerp
het meewerkend voorwerp

Slide 5 - Sleepvraag

Schema
Open in it's learning het schema van de naamvallen.
Kapitel 2 - Grammatica-Aantekeningen-schema naamvallen compleet.
En open je tekstboek op bladzijde 46.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Oefeningen
Maak de onderstaande oefeningen met behulp van het schema dat je geopend hebt. 
Na afloop bespreek ik een aantal zinnen. Ik wil dan ook weten waarom het een bepaalde naamval is.

Slide 8 - Tekstslide

Ich habe ... (jullie) ein Buch gegeben.
A
B

Slide 9 - Quizvraag

Er geht mit ..........(zij) in die Stadt
A
B

Slide 10 - Quizvraag

Er gratuliert ...... (zij) zum Geburtstag.
A
sie(1e)
B
ihr
C
sie(3e)

Slide 11 - Quizvraag

Kennst (jij)..... (hen) .....?
A
du - ihnen
B
dir - ihnen
C
dir - Sie
D
du - sie

Slide 12 - Quizvraag

Ohne.........(jij) gehe ich nicht zu dieser Party
A
B
C

Slide 13 - Quizvraag

Ich erzähle.... (hij)eine Geschichte.
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Er gibt ...... (wij) Geld.
A
wir
B
uns(3e)
C
uns(4e)

Slide 15 - Quizvraag

Ich habe für ... (u) einen Kuchen gebacken.
A
Ihnen
B
Sie
C
ihnen
D
sie

Slide 16 - Quizvraag

Könnt ... (jullie) ... (mij) das neue Handy geben?
A
ihr-ich
B
euch - mich
C
euch-mir
D
ihr - mir

Slide 17 - Quizvraag

Wir haben ....(hij) besucht.
A
B
C

Slide 18 - Quizvraag

Die Eltern geben ...... (ik) Geld.
A
ich
B
mich
C
mir

Slide 19 - Quizvraag

Könnten Sie ...... (jij) helfen?
A
du
B
dich
C
dir

Slide 20 - Quizvraag

Noch Fragen?

Slide 21 - Tekstslide

An die Arbeit!
Gebruik het schema en blz. 106 in het tekstboek.

Übung 30
Übung 31
Übung 32



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide