Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
haben,sein,werden + Wiederholung
Tekst
Ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
Ihr seid
sie sind
S
ie sind
ik ben
jij bent
hij/zij/het is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
U bent
1 / 28
volgende
Slide 1:
Sleepvraag
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Tekst
Ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
Ihr seid
sie sind
S
ie sind
ik ben
jij bent
hij/zij/het is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
U bent
Slide 1 - Sleepvraag
Ich
du
er,sie,es
wir
ihr
sie
S
ie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben
Slide 2 - Sleepvraag
het werkwoord 'werden'
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
Slide 3 - Sleepvraag
Wat zijn de 2 betekenissen van "werden"?
Slide 4 - Open vraag
Morgen …………..wir nach Deutschland fahren.
A
wirst
B
werde
C
werden
D
wird
Slide 5 - Quizvraag
Das Mädchen …………...nicht am Wettkampf teilnehmen.
A
werden
B
wird
C
wirst
D
werde
Slide 6 - Quizvraag
Die Schüler ……………. zu der Party gehen.
A
werde
B
wird
C
wirst
D
werden
Slide 7 - Quizvraag
Nein, ich …………….. das nicht tun!
A
werde
B
wird
C
werden
D
wirst
Slide 8 - Quizvraag
Eines Tages ………….du sehen, dass ich Recht habe.
A
werden
B
wirst
C
wird
D
werde
Slide 9 - Quizvraag
Weil er immer gesund isst, ist Tom sehr groß ................... (werden)
Slide 10 - Open vraag
https:
Slide 11 - Link
Übersetze den Satz und achte auch auf Großbuchstaben:
Ik word morgen 14 jaar oud.
Slide 12 - Open vraag
Übersetze:
De man heeft een auto gekocht.
Slide 13 - Open vraag
Übersetze:
De kinderen hebben niet goed geluisterd.
Slide 14 - Open vraag
Vul in:
der, die, oder das?
Ich besuche……… Realschule.
Slide 15 - Open vraag
Hans ist ……… Bruder von Karin.
Slide 16 - Open vraag
.......... Junge spielt gut Fußball.
Slide 17 - Open vraag
'haben' en 'sein'
Slide 18 - Tekstslide
Haben en sein
Vul de juiste vorm in het Duits in.
Wir _______________ eine Katze (= een kat).
______________ ihr Hunger (= honger)?
___________ du die Tochter von Herrn Maier?
Ich _________ 14.
Meine Adresse _____________ Hausmannsallee 112.
____________ Sie die neue Nachbarin (= buurvrouw)?
Die Kinder ___________ nicht gefrühstückt (= ontbeten).
_____________ du meine Handynummer (= telefoonnummer)?
Slide 19 - Tekstslide
Daniel _________ zu spät.
A
bin
B
ist
C
bist
D
seid
Slide 20 - Quizvraag
Peter und Monika __________ heute Sport.
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat
Slide 21 - Quizvraag
Das Kind ________ mit seiner Oma telefoniert.
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat
Slide 22 - Quizvraag
Herr Müller, __________ Sie noch Zeit?
A
habe
B
haben
C
hast
D
hat
Slide 23 - Quizvraag
Wir________ heute allein zu Hause.
A
bin
B
bist
C
seid
D
sind
Slide 24 - Quizvraag
Ich kenne jetzt die Formen von
Haben und sein und werden
A
Ja
B
Nein
C
noch nicht genau (nog niet helemaal)
Slide 25 - Quizvraag
Noch Fragen?
Stell deine Fragen deiner Lehrerin!
Slide 26 - Tekstslide
okay.....dann jetzt ein bisschen Entspannung.
(doe je oortjes in en kijk naar de oudste Oktoberfest-oma )
"AGNES"
Slide 27 - Tekstslide
0
Slide 28 - Video