Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D2BTh4 B1 Bloed - lln

D2BTh4 
 B1: Bloed
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D2BTh4 
 B1: Bloed
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Bloed
wat weet jij daarvan?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Ziek of afwezig of herhaling uitleg?
Kijk 
het uitleg-filmpjes 
(6 min en 1 min)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Bloed:
Zichtbaar onder de microscoop
Bloed:
Hoeveel heb jij in je lichaam?
Je hebt ongeveer 80 ml bloed per kilogram lichaamsgewicht

Slide 8 - Tekstslide

Bloedplasma
Vaste
bestanddelen
7 % Eiwitten 
91 % Water
2 % Opgeloste stoffen
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Samenstelling van het bloed:
 55 % bloedplasma + 45 % vaste bestanddelen
Bloedplasma bestaat uit eiwit / water en opgeloste stoffen.
In het bloedplasma zweven de vaste bestanddelen
plasmadonor
Plasmadonor:  Wel zo’n 100 verschillende ziekten kunnen worden behandeld met eiwitten uit bloed van plasmadonors. Het bloed van een patient stolt bijvoorbeeld niet of de patient mist eitwit waardoor infecties de patient (erger) ziek maken. De minimale leeftijd om plasmadonor te worden is 18 jaar. Ook voor het doneren van bloed moet je 18 jaar zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Opgeloste stoffen
zouten

                      zuurstof

voedingsstoffen

afvalstoffen 
een heel klein beetje
bijvoorbeeld: koolstofdioxide
bijvoorbeeld:   
     - vitamine
     - mineralen
      - verteringsproducten 
         (glucose) 

Slide 10 - Tekstslide

g
Bloedplasma
1
Vaste bestanddelen
2
Witte bloedcellen
7
Bloedplaatjes
6
Opgeloste stoffen
5
Water
4
Eiwitten
3
Rode bloedcellen
8
Vertel wat je weet!

Samenstelling van het bloed

Slide 11 - Tekstslide

Rode bloedcellen

Rode bloedcellen hebben geen kern zoals andere lichaamscellen.

De belangrijkste taak: Zuurstof vervoeren. 

De stof hemoglobine
- geeft de rode bloedcel de rode kleur. 
- zorgt ervoor dat rode bloedcellen makkelijk zuurstof
  kunnen opnemen uit de longen. 

Rode bloedcellen geven het zuurstof af aan bijvoorbeeld je organen. Elke cel ontvangt zuurstof. 
In elke lichaamscel vindt verbranding plaats waarvoor naast glucose, zuurstof nodig is.

In een druppeltje bloed komen gemiddeld  5 miljoen rode bloedcellen voor.
rond met een opstaande rand
Door de vorm is het oppervlak van de rode bloedcel groot. Hierdoor kan hij veel zuurstof opnemen

Slide 12 - Tekstslide

Rode bloedcellen:
Hoe komen deze aan hun kleur?
Waarom is het handig dat ze deze vorm hebben?

Slide 13 - Tekstslide


Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 14 - Quizvraag

nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 15 - Sleepvraag

Bloedarmoede
Bloedarmoede (Anemie):
- Er zit te weinig hemoglobine in het bloed

Oorzaak bloedarmoede: 
Voor de opbouw van hemoglobine is ijzer nodig. 
Als je een tekort hebt aan ijzer of een aantal andere stoffen, kun je geen hemoglobine aanmaken. 

Symptomen van bloedarmoede zijn onder andere zwakte en vermoeidheid. 
Bij ernstige bloedarmoede kun je kortademig worden bij de geringste inspanning. Je huid en lippen worden bleek. De vermoeidheid kan gepaard gaan met hoofdpijn, duizeligheid en mogelijk flauwvallen. 

Slide 16 - Tekstslide

Witte bloedcellen
(leukocyten)
Witte bloedcellen hebben een celkern. 
Ze hebben geen vaste vorm.

Bloedvaten vertakken zich tot hele dunnen bloedvaten, de haarvaten. Een haarvat is maar 1 cel dik. 

Door hun vorm kunnen de witte bloedcellen gemakkelijk door piepkleine openingen in de wand van de haarvaten.




Als je een wondje hebt en er komen bacteriën of andere lichaamsvreemde ziekteverwekkers in je lichaam, dan komen de witte bloedcellen in actie.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen. 
Deze hebben een verschillend taak.

Slide 17 - Tekstslide

Insluiten
Als een bacterie of een andere ziekteverwekker je lichaam binnenkomt kan de witte bloedcel deze 'insluiten'.
De witte bloedcel verlaat het bloed. 

Na het insluiten gaan de 'indringers' en de witte bloedcel dood. Er ontstaat dan etter of pus, dat zie je bijv. bij een wondje ontstaan.

In mm3 bloed zitten ongeveer 
                                    7000 witte bloedcellen

'Extra'
Als rode bloedcellen na 120 dagen uit elkaar vallen, worden ze ook op deze manier door de witte bloedcellen opgeruimd.

Slide 18 - Tekstslide

Antistoffen
bijv. tegen corona
Sommige witte bloedcellen kunnen antistoffen maken. Dat doen ze als een lichaamsvreemde stof het lichaam binnen is gekomen. Bijvoorbeeld bij een griepvirus.

Het maken van genoeg antistoffen kost tijd. 
Je voelt je dan ziek. 

Pas als er voldoende antistoffen zijn, kan het griepvirus onschadelijk worden gemaakt en voel je je beter. 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 20 - Quizvraag

Bloedplaatjes
zijn delen van cellen
Bloedplaatjes zijn eigenlijk geen cellen. 
Het zijn uit elkaar gevallen cellen. 
Ze hebben dan ook geen kern. 

Bloedplaatjes zorgen voor de stolling van bloed bij bijvoorbeeld wondjes. 
In bloedplaatjes zit een stof die zorgt voor stolling van bloed buiten een bloedvat. 

Soms stolt bloed binnen een bloedvat. Dan ontstaat er een prop. Je noemt dit trombose.
Extra
Rode bloedcellen vallen na 120 dagen uit elkaar.
Een deel daarvan 'wordt bloedplaatje'.

Slide 21 - Tekstslide

Bloedplaatjes in actie
Bekijk het filmpje van 0.00 - 1.00 min

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Etter of pus bestaat uit..
(kies het beste antwoord)
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode witte bloedcellen
D
rode bloedcellen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

1. Coronavirus kan menselijke cellen binnendringen
2. Dat voorkom je door je 
    handen met zeep te wassen
    of anders te ontsmetten
3. De zeepmoleculen vernietigen het virus 
4. Zeep bubbeltjes met virus spoelen weg met het water

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 28 - Quizvraag


Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 29 - Quizvraag

Sleep naar doel : 1, 2, nr.4 en nr. 8
A
B
nr. 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 30 - Sleepvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 31 - Quizvraag

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
dode ziekteverwekkers en dode bloedcellen
D
rodebloedcellen

Slide 32 - Quizvraag

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken

Slide 34 - Sleepvraag


Welk van de volgende onderdelen van het bloed
heeft een celkern?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 35 - Quizvraag

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
Alleen in rode bloedcellen
B
Alleen in witte bloedcellen
C
In rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
In rode en witte bloedcellen

Slide 36 - Quizvraag


Een mogelijke oorzaak van bloedarmoede is ijzertekort.

In welk gedeelte van het bloed is dit terug te vinden.
A
De rode bloedcellen
B
De witte bloedcellen
C
De bloedplaatjes
D
Het bloedplasma

Slide 37 - Quizvraag

nr 4
nr 7
nr 8
witte bloedcellen
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 38 - Sleepvraag

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 39 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 40 - Quizvraag

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 41 - Quizvraag

Iemand met bloedarmoede
heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 42 - Quizvraag

Hoeveel rode bloedcellen bevat een klein druppeltje bloed?
A
een paar miljoen
B
een paar duizend
C
een paar honderd
D
enkele tientallen

Slide 43 - Quizvraag

nr 3
nr 5
nr 6
eiwitten
bloedplaatjes
bestaat vooral uit water
vaste bestanddelen
opgeloste stoffen

Slide 44 - Sleepvraag


Wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat

Slide 45 - Quizvraag

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 46 - Quizvraag


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 47 - Quizvraag


Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 48 - Quizvraag


Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 49 - Quizvraag

nr 4
nr 8
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 50 - Sleepvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 51 - Quizvraag

Slide 52 - Tekstslide

Voorbeeld Mindmap
Vertel wat je weet:
bloedplaatjes bloedplasma
rode- en witte bloedcel

Slide 53 - Tekstslide