Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D2BTh4 B3 Je hart

D2BTh4 
 B3: Je hart
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 64
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D2BTh4 
 B3: Je hart
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

holle ader
1
rechter boezem
2
rechter kamer
3
longslagader
3
longader
4
linkerboezem
5
linkerkamer
6
aorta
7
dikkere spierwand (links)
8
Leren en snappen
9
Tussenschot (Tussen de linker- en de rechterkant van het hart)
9

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Leerdoel

1. Je leert wat de functie van de grote bloedsomloop is
2. Je leert de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten
3. Je leert de functies en de kenmerken van de delen van het hart



Slide 4 - Tekstslide

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 14 t/m 16
                          Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz. 11 en 12

Maak opdracht: 8 t/m 11

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Je hart (biologie)

Slide 7 - Woordweb

Praktijk

Hartpracticum : Varkenshart

Slide 8 - Tekstslide

Praktijk
Maak een 3D model van de bloedsomloop. 
Zuurstofarme bloedvaten zijn blauw. Zuurstofrijke zijn rood.

1.  de kleine bloedsomloop
2. de grote bloedsomloop
3. benoem alle onderdelen 
    (gebruik de kaartjes die beschikbaar zijn)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Buitenkant van het hart
Het hart is een spier die kan samentrekken. De kransslagaders voorzien het hart van zuurstof en voedingsstoffen. Het zijn aftakkingen van de aorta. Doordat de cellen van het hart in actie zijn, komen er koolstofdioxide en afvalstoffen vrij. Die afvalstoffen worden door de kransaders afgevoerd.

Het hart is een holle spier. Er stroomt bloed door het hart heen.

Slide 11 - Tekstslide

Binnenkant van het hart
Door de onderste- en bovenste holle ader komt zuurstofarm bloed van de organen naar het hart. Dat bloed komt aan in de rechterboezem. Vanaf de rechterboezem gaat het bloed naar de rechterkamer. Het zuurstorarme bloed wordt door de longslagaders naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen. Het zuurstofrijke bloed gaat door de longaders terug naar het hart. Het komt aan in de linkerboezem. Vanaf de linkerboezem gaat het bloed naar de linkerkamer. De linkerkamer pompt het bloed in de aorta. Het bloed verspreid zich door vele bloedvaten naar alle organen, naar alle cellen. In de cellen vindt verbranding plaats. Het zuurstof en de voedingsstoffen worden verbruikt. Er ontstaan koolstofdioxide en afvalstoffen.
 Deze stromen weer terug naar het hart doorde holle aders.
 

Slide 12 - Tekstslide

Hartklep open

Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Open: 
Er stroomt bloed vanuit de boezems in de kamers.
open
open

Slide 13 - Tekstslide

Hartklep dicht
Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Dicht: 
Er stroomt bloed uit de kamers.
Er kan geen bloed terugstromen naar de boezems.
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
dicht
dicht

Slide 14 - Tekstslide

Halvemaanvormige kleppen open
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.

Open
Er stroomt bloed vanuit de kamers in de slagaders:

- de longslagader
- de aorta
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
beide open

Slide 15 - Tekstslide

Halvemaanvormige kleppen: dicht
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.

Dicht: Het bloed kan niet terugstromen naar de kamers
beide dicht

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video



1 en 2

A
1: Aorta 2: longslagader
B
1: Aorta 2: longader
C
1: Ader 2: longslagader
D
1: Slagader 2: longader

Slide 18 - Quizvraag


Welke kleppen hebben geen nummer?
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen

Slide 19 - Quizvraag


De kleppen zonder nummer gaan open als de kamers samentrekken
A
ja
B
nee
C
nee, ze staan altijd open
D
nee ze zijn nooit open

Slide 20 - Quizvraag


De kleppen zonder nummer voorkomen dat er bloed terug stroomt naar de boezems
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag


3 en 4
A
3: onderste holle aders 4: longaders
B
3: bovenste holle aders 4: longslagaders
C
3: onderste holle aders 4: longslagaders
D
3: bovenste holle aders 4: longaders

Slide 22 - Quizvraag


5 en 6
A
5: rechter boezem 6: kransaders
B
5: rechter kamer 6: kransslagaders
C
5: linker kamer 6: kransaders
D
5: linker boezem 6: kransslagaders

Slide 23 - Quizvraag


9 en 10
A
9: aorta 10: rechter kamer
B
9: onderste holle ader 10: linker kamer
C
9: bovenste holle ader 10: linker boezem
D
9: onderste holle ader 10: rechter kamer

Slide 24 - Quizvraag


7 en 8
A
7: linker boezem 8: kransaders
B
7: rechter kamer 8: kransslagaders
C
7: rechter boezem 8: kransaders
D
7: rechter boezem 8: kransslagaders

Slide 25 - Quizvraag


Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen

Slide 26 - Quizvraag


De kleppen nr 8. voorkomen dat er bloed terug stroomt naar de boezems als ze gesloten zijn
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag


De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
liefde

Slide 30 - Quizvraag


Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand

Slide 31 - Quizvraag


Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 32 - Quizvraag

Het hart krijgt ZELF zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta

Slide 33 - Quizvraag

Waarmee wordt de rechter- en linker helft van het hart gescheiden?
A
hartkleppen
B
kleppen
C
harttussenwand
D
daar zit niets

Slide 34 - Quizvraag

Een bloedvat loopt van het hart weg. Dit is een...
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Dit kan alle soorten bloedvaten zijn

Slide 35 - Quizvraag

Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen

Slide 36 - Quizvraag

De bloeddruk daalt in de haarvaten.
Wat is géén oorzaak hiervoor?
A
Het bloedvat is smaller
B
Bloed wordt afgeremd via de wanden
C
De haarvaten hebben geen spierweefsel
D
Het is verder van het hart af

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 38 - Quizvraag

De hartkleppen zorgen
ervoor dat bloed
A
sneller stroomt
B
niet terugstroomt in de boezems
C
niet terugstroomt in de kamers
D
langzamer stroomt

Slide 39 - Quizvraag

Wat voor soort kleppen zitten er op de plaats bij nummer 9?
A
Vetkleppen
B
Halvemaanvormige kleppen
C
Hartkleppen
D
klepperende harten

Slide 40 - Quizvraag


Welke stelling is NIET goed?
A
Je longader is zuurstofarm en je longslagader is zuurstofrijk
B
De linkerkamer pompt bloed in je aorta
C
De onderste en bovenste holle ader komen uit in de linkerkamer
D
De halvemaanvormige kleppen en je hartkleppen zorgen ervoor dat je bloed niet terugstroomt

Slide 41 - Quizvraag

Bij welke bloedsomloop
horen de armslagaders?
A
Bij de grote bloedsomloop
B
Bij de kleine bloedsomloop
C
Bij de kleine en de grote bloedsomloop
D
Die behoren niet tot de bloedsomloop

Slide 42 - Quizvraag


Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 43 - Quizvraag

Longader

Slide 44 - Open vraag

Kransaders

Slide 45 - Open vraag

Rechterkamer

Slide 46 - Open vraag

Kransslagaders

Slide 47 - Open vraag

Hartkleppen

Slide 48 - Open vraag

Longslagaders

Slide 49 - Open vraag

Rechterboezem

Slide 50 - Open vraag

Halvemaanvormige kleppen

Slide 51 - Open vraag

Hart tussenwand

Slide 52 - Open vraag

Aorta

Slide 53 - Open vraag

Holle ader

Slide 54 - Open vraag

Linker kamer

Slide 55 - Open vraag

Linker boezem

Slide 56 - Open vraag

Slide 57 - Tekstslide

Leerdoel


1. Je weet en kunt uitleggen wat de functie van de grote bloedsomloop is

2. Je weet en kunt uitleggen de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten

3. Je weet en kunt uitleggen de functies en de kenmerken van de delen van het hart



Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Link

Slide 60 - Link

Wat heb je geleerd?

Slide 61 - Woordweb

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 62 - Woordweb

Vertel


Het verhaal van het pompen van het hart

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Link