Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D2BTh4 B3 Je hart - lln

D2BTh4 
 B3: Je hart
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 83
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 83 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D2BTh4 
 B3: Je hart
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Je hart (biologie)

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Ziek of afwezig of herhaling uitleg?
Kijk de uitleg-filmpjes 
- Joost: Kijk de eerste 7 minuten (tot hart-ritme)
-  School TV: 1 minuut
- School TV: 3 minuten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Bloedplasma
Vaste
bestanddelen
7 % Eiwitten 
91 % Water
2 % Opgeloste stoffen
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Samenstelling van het bloed:
 55 % bloedplasma + 45 % vaste bestanddelen
Bloedplasma bestaat uit eiwit / water en opgeloste stoffen.
In het bloedplasma zweven de vaste bestanddelen
plasmadonor
Plasmadonor:  Wel zo’n 100 verschillende ziekten kunnen worden behandeld met eiwitten uit bloed van plasmadonors.  Het bloed van een patient stolt bijvoorbeeld niet of de patients mist eitwit waardoor infecties de patient (erger) ziek maken. De minimale leeftijd om plasmadonor te worden is 18 jaar. Ook voor het doneren van bloed moet je 18 jaar zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Bloedplasma
Vaste
bestanddelen
7 % Eiwitten 
91 % Water
2 % Opgeloste stoffen
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Wat weet jij?

Slide 7 - Tekstslide

Deel kleine bloedsomloop: Gasuitwisseling in de longen

Slide 8 - Tekstslide

Deel kleine bloedsomloop: Gasuitwisseling in de longen
Vertel wat je weet

Slide 9 - Tekstslide

Deel grote bloedsomloop: Gasuitwisseling bij de cellen

Slide 10 - Tekstslide

zuurstofarm
zuurstofrijk

Slide 11 - Tekstslide

zuurstofarm
zuurstofrijk
Vertel wat je weet

Slide 12 - Tekstslide

.......kant van het hart
Zuurstof....... (rijk/arm)
De punt van het hart 'wijst ALTIJD 
naar de ...........kant van het hart'!
........kant van het hart
Zuurstof........ (rijk/arm)
Weet je het nog (Basisstof 2)?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Buitenkant van het hart
Het hart is een holle spier.
Er stroomt bloed door het hart heen.
Het hart is een spier die kan samentrekken. 

De kransSLAGaders voorzien het hart van zuurstof en voedingsstoffen. Het zijn aftakkingen van de aorta (zuurstofrijk)

Doordat de cellen van het hart in actie zijn, komen er koolstofdioxide en afvalstoffen vrij. Die afvalstoffen worden door de kransaders afgevoerd (zuurstofarm).

Aorta
Krans SLAG aders
Kransaders

Slide 15 - Tekstslide

Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 17 - Quizvraag

rechterboezem
linkerkamer
linkerboezem
rechterkamer
Boezems : Boven
Kamers: Kelder
Ezelsbruggetje:
4 belangrijke ruimtes die je moet kennen.

Slide 18 - Tekstslide

.......................: Boven
              : Kelder
Ezelsbruggetje:
4 belangrijke ruimtes die je moet kennen.

Slide 19 - Tekstslide

In je schrift:
BBBB
In een slagaders stroomt het bloed van het hart af
Alle slagaders zijn zuurstofrijk (maar de longslagader niet)
In een ader stroomt het bloed naar het hart toe 
Alle aders zijn zuurstofarm (maar de longader niet)
De hartkleppen zitten tussen de boezem en de kamer 


De Boezem  Bovenkant Bloed komt Binnen
De halve maanvormige kleppen zitten tussen de kamer 
en de aorta en de longslagader 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Binnenkant van het hart
1. Door de onderste- en bovenste holle ader komt 
    zuurstofarm bloed van de organen naar het hart. 
    Dat bloed komt aan in de rechterboezem. 

2. Vanaf de rechterboezem gaat het bloed naar de 
    rechterkamer. 

3. Het zuurstofarme bloed wordt door de longSLAGaders 
    naar de longen gepompt. 
    Daar wordt zuurstof opgenomen. 

4. Het zuurstofrijke bloed gaat door de longaders terug 
    naar het hart. Het komt aan in de linkerboezem. 
 
1
1
2
3
4

Slide 22 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop

Slide 23 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
Vertel wat je weet

Slide 24 - Tekstslide

Binnenkant van het hart
5. Vanaf de linkerboezem gaat het bloed naar de
    linkerkamer. 

6. De linkerkamer pompt het bloed in de aorta (7)

8. Het bloed verspreid zich door vele bloedvaten naar alle 
    organen, naar alle cellen. 

9. In de cellen vindt verbranding plaats. 
    Het zuurstof en de voedingsstoffen worden verbruikt. 
    Er ontstaan koolstofdioxide en afvalstoffen.

10. Deze stromen door de aders weer terug naar het hart
       Vanaf de bovenste- en onderste holle ader bereikt
       het bloed het hart.
 
5
6
7
8. naar alle cellen
9 verbranding in alle cellen
10
10
9 verbranding in alle cellen

Slide 25 - Tekstslide

Grote bloedsomloop

Slide 26 - Tekstslide

Grote bloedsomloop
Vertel wat je weet

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video


Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand

Slide 30 - Quizvraag

Hartklep open

Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Open: 
Er stroomt bloed vanuit de boezems in de kamers.
open
open

Slide 31 - Tekstslide

Hartklep dicht
Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Dicht: 
Er stroomt bloed uit de kamers.
Er kan geen bloed terugstromen naar de boezems.
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
dicht
dicht

Slide 32 - Tekstslide

Halvemaanvormige kleppen open
Aan het begin van de longslagader (1) en de aorta (2) zitten halvemaanvormige kleppen.

Open
Er stroomt bloed vanuit de kamers
in de slagaders:

- de longslagader
- de aorta
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
beide open
1
2
zuurstofarm
zuurstofrijk

Slide 33 - Tekstslide

Halvemaanvormige kleppen: dicht
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.

Dicht: Het bloed kan niet terugstromen naar de kamers
beide dicht

Slide 34 - Tekstslide

Vertel hoe het bloed stroomt bij de grote - en de kleine bloedsomloop
Benoem de ruimtes, de namen van de bloedvaten en of ze zuurstofrijk of zuurstofarm zijn

Jij kunt OOK vertellen:  

Waar de hartkleppen zitten en hoe ze werken

Waar de halve maanvormige kleppen zitten en hoe ze werken



zie ook opdracht 10 in je werkboek

Slide 35 - Tekstslide

Jij kunt vertellen:  

Welke kant van het hart het is.

Of het de linker- of de rechterlong is.

Of een bloedvat zuurstofrijk - of - zuurstofarm is.

Of het de haarvaten bij bijv. het hoofd of de voeten zijn.
Jij kunt vertellen:  

Waar de hartkleppen zitten

Waar de halve maanvormige kleppen zitten


Hoe het bloed stroomt bij de grote - en de kleine bloedsomloop

Slide 36 - Tekstslide


Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen

Slide 37 - Quizvraag

jij kunt alle onderdelen  benoemen

Slide 38 - Tekstslide

holle ader
1
rechter boezem
2
rechter kamer
3
longslagader
3
longader
4
linkerboezem
5
linkerkamer
6
aorta
7
dikkere spierwand (links)
8
leg uit wat hier allemaal gebeurt
Tussenschot (Tussen de linker- en de rechterkant van het hart)
9

Slide 39 - Tekstslide

Leren

Slide 40 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop
linkerboezem
linker longader
linker long slagader
haarvaten rechter long
rechter kamer

Slide 41 - Sleepvraag

Grote bloedsomloop:
sleepdoel 1, 2, 3, 4 zijn de 4 ruimtes van het hart
bovenste holle ader
linker kamer
rechter boezem
van aorta naar slagaders
haarvaten been

Slide 42 - Sleepvraag



1 en 2

A
1: Aorta 2: longslagader
B
1: Aorta 2: longader
C
1: Ader 2: longslagader
D
1: Slagader 2: longader

Slide 43 - Quizvraag

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 44 - Quizvraag


Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand

Slide 45 - Quizvraag

Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen

Slide 46 - Quizvraag


Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen

Slide 47 - Quizvraag


Welke kleppen hebben geen nummer?
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen

Slide 48 - Quizvraag


De kleppen zonder nummer gaan open als de kamers samentrekken
A
ja
B
nee
C
nee, ze staan altijd open
D
nee ze zijn nooit open

Slide 49 - Quizvraag


De kleppen zonder nummer voorkomen dat er bloed terug stroomt naar de boezems
A
ja
B
nee

Slide 50 - Quizvraag


3 en 4
A
3: onderste holle aders 4: longaders
B
3: bovenste holle aders 4: longslagaders
C
3: onderste holle aders 4: longslagaders
D
3: bovenste holle aders 4: longaders

Slide 51 - Quizvraag


5 en 6
A
5: rechter boezem 6: kransaders
B
5: rechter kamer 6: kransslagaders
C
5: linker kamer 6: kransaders
D
5: linker boezem 6: kransslagaders

Slide 52 - Quizvraag


9 en 10
A
9: aorta 10: rechter kamer
B
9: onderste holle ader 10: linker kamer
C
9: bovenste holle ader 10: linker boezem
D
9: onderste holle ader 10: rechter kamer

Slide 53 - Quizvraag


7 en 8
A
7: linker boezem 8: kransaders
B
7: rechter kamer 8: kransslagaders
C
7: rechter boezem 8: kransaders
D
7: rechter boezem 8: kransslagaders

Slide 54 - Quizvraag


De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers

Slide 55 - Quizvraag

Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
liefde

Slide 56 - Quizvraag


Het hart pompt zuurstofrijk bloed
in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 57 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechter-
boezem
Rechter-kamer
Linker-
boezem
Linker-kamer

Slide 58 - Sleepvraag

Het hart krijgt ZELF zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta

Slide 59 - Quizvraag

Waarmee wordt de rechter- en linker helft van het hart gescheiden?
A
hartkleppen
B
kleppen
C
harttussenwand
D
daar zit niets

Slide 60 - Quizvraag

Een bloedvat loopt van het hart weg. Dit is een...
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Dit kan alle soorten bloedvaten zijn

Slide 61 - Quizvraag

dikke spierwand
rechter kamer
aorta
linker
boezem
rechter
boezem
tussen
schot

Slide 62 - Sleepvraag

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 63 - Quizvraag

De hartkleppen zorgen
ervoor dat bloed
A
sneller stroomt
B
niet terugstroomt in de boezems
C
niet terugstroomt in de kamers
D
langzamer stroomt

Slide 64 - Quizvraag

Wat voor soort kleppen zitten er op de plaats bij nummer 9?
A
Vetkleppen
B
Halvemaanvormige kleppen
C
Hartkleppen
D
klepperende harten

Slide 65 - Quizvraag

hartkleppen tussen linker-boezem en kamer
hartkleppen tussen de rechter-boezem en kamer
halvemaanvormige kleppen
naar longslagader
halvemaanvormigekleppen
naar de aorta

Slide 66 - Sleepvraag


Welke stelling is NIET goed?
A
Je longader is zuurstofrijk en je longslagader is zuurstofarm
B
De linkerkamer pompt bloed in je aorta
C
De onderste en bovenste holle ader komen uit in de linkerkamer
D
De halvemaanvormige kleppen en je hartkleppen zorgen ervoor dat je bloed niet terugstroomt

Slide 67 - Quizvraag

dikke spierwand
rechter kamer
bovenste
holle ader
long ader
long
slagader
linker kamer

Slide 68 - Sleepvraag

Bij welke bloedsomloop
horen de armslagaders?
A
Bij de grote bloedsomloop
B
Bij de kleine bloedsomloop
C
Bij de kleine en de grote bloedsomloop
D
Die behoren niet tot de bloedsomloop

Slide 69 - Quizvraag


Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 70 - Quizvraag

Wat weet je over de longader

Slide 71 - Open vraag

Wat weet je over de kransaders

Slide 72 - Open vraag

Wat weet je over de rechterkamer

Slide 73 - Open vraag

Wat weet je over de kransslagaders

Slide 74 - Open vraag

Wat weet je over de hartkleppen

Slide 75 - Open vraag

Wat weet je over de longslagaders

Slide 76 - Open vraag

Wat weet je over de rechterboezem

Slide 77 - Open vraag

Wat weet je over de halvemaanvormige kleppen

Slide 78 - Open vraag

Wat weet je over de hart tussenwand

Slide 79 - Open vraag

Wat weet je over de aorta

Slide 80 - Open vraag

Wat weet je over de holle ader

Slide 81 - Open vraag

Wat weet je over de linker kamer

Slide 82 - Open vraag

Wat weet je over de linker boezem

Slide 83 - Open vraag