Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D1ATh4 B3 Je gewrichten - oefenen

D1ATh4 Sporten
 B3: Je gewrichten
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh4 Sporten
 B3: Je gewrichten
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij (al)?

  1. Wat is de functie van een gewricht?
  2. Welke beweging is mogelijk in een scharniergewricht?
  3. Welke beweging is mogelijk in een kogelgewricht?
  4. Welke beweging is mogelijk in een draaigewricht?
  5. Welke beweging is mogelijk bij een naadverbinding?
  6. Wat is de functie van het gewrichtskapsel?
  7. Waar bevinden zich de gewrichten van vraag 2 t/m 5?
  8.  Je weet en kunt vertellen wat de kenmerken van kraakbeen zijn
  9. Je weet en kunt vertellen op welke twee manieren botten met elkaar verbonden kunnen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Gewricht
A
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
B
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten niet kunnen bewegen.
C
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
D
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.

Slide 3 - Quizvraag


Kraakbeen
A
maakt het mogelijk dat een gewricht veel kan bewegen
B
maakt dat een gewricht niet kan bewegen
C
maakt het mogelijk dat een gewricht een beetje kan bewegen
D
zit nooit in een gewricht

Slide 4 - Quizvraag


Namen van de onderdelen
A
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtskom
B
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtskogel
C
1 kraakbeenlaagje 2 gewrichtsvloeistof
D
1 gewrichtskom 2 gewrichtskogel

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Sleepvraag


Nr. 1
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 7 - Quizvraag

Scharniergewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging naar alle kanten mogelijk is
D
gewricht waarbij draaibeweging mogelijk zijn

Slide 8 - Quizvraag

Kogelgewricht
A
gewricht waarbij beweging alleen heen en terug mogelijk is
B
gewricht waarbij geen beweging mogelijk is
C
gewricht waarbij beweging in alle richtingen mogelijk is
D
gewricht waarbij beweging in 1 richting mogelijk is

Slide 9 - Quizvraag

Kraakbeen
Naadverbinding
Gewricht
Vergroeid
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 10 - Sleepvraag


Nr. 2
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 11 - Quizvraag


Nr. 3
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtskom
D
kraakbeenlaagje

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Sleepvraag


Nr. 4
A
gewrichtskogel
B
gewrichtskapsel
C
gewrichtsvloeistof
D
kraakbeenlaagje

Slide 14 - Quizvraag


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 15 - Quizvraag


In het ellebooggewricht is door deze spieren mogelijk:
A
een draaiende beweging
B
buigen en strekken
C
een rolbeweging
D
er is geen beweging mogelijk

Slide 16 - Quizvraag

De functie van het gewrichtskapsel
A
maakt scharnierbewegingen mogelijk
B
voorkomt beweging van het gewricht
C
maakt beweging van spieren mogelijk
D
houdt de botten op hun plaats samen met spieren

Slide 17 - Quizvraag

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
Spaakbeen
rolgewricht
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes
scharniergewricht

Slide 18 - Sleepvraag


Dit is een ..1.. gewricht.

Hierin is een .. 2 ..beweging mogelijk
A
1. kogel 2. draaiende
B
1. scharnier 2. heen en weer
C
1. rol 2. draaiende
D
1. draai-rol 2. heen en weer

Slide 19 - Quizvraag


Namen van de onderdelen
A
3 kraakbeenlaagje 4 gewrichtskogel
B
3 gewrichtskom 4 gewrichtskapsel
C
3 kraakbeenlaagje 4 gewrichtsvloeistof
D
3 gewrichtskogel 4 gewrichtskapsel

Slide 20 - Quizvraag

Bij een leerling uit MH1F gaat de arm uit de kom. Wat nu?
A
Die arm schiet vanzelf weer in de kom, niets doen.
B
De gymleraar zet de arm terug in de kom en stuurt de leerling naar de arts
C
Een medeleerling zet de arm terug in de kom en stuurt de leerling naar de gymleraar
D
De arts zet de arm weer terug in de kom, pijnstillers geven en rust voorschrijven

Slide 21 - Quizvraag

Kraakbeen is een
A
beenverbinding waardoor er een heel veel beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
B
beenverbinding waardoor er een geen beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
C
beenverbinding waardoor er een beetje beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
D
verbinding tussen 2 kraakbeenlaagjes

Slide 22 - Quizvraag


Een gewricht
A
maakt het altijd mogelijk dat een draaibeweging mogelijk is
B
is hetzelfde als een bot
C
is stevig door een kraakbeenlaagje
D
zorgt ervoor dat botten ten opzichte van elkaar kunnen bewegen

Slide 23 - Quizvraag

In het ziekenhuis heeft men een foto genomen van een onderarm.
Bekijk de röntgenfoto. 
Klopt wat de arts zegt? 

De arts zegt:
Je hebt je spaakbeen gebroken.
    Waar
Nietwaar

Slide 24 - Sleepvraag

Functie van kraakbeen
A
het tegengaan van slijtage waardoor een gewricht soepel kan bewegen
B
het veroorzaken van slijtage van een gewricht

Slide 25 - Quizvraag

1. Kraakbeen op de kogel en kom zorgt ervoor dat botten
soepel kunnen bewegen

2. Het gewrichtskapsel zorgt ervoor dat de botten veel kunnen bewegen
A
1. waar 2. waar
B
1. nietwaar 2. nietwaar
C
1. nietwaar 2. waar
D
1. waar 2. nietwaar

Slide 26 - Quizvraag

Vergroeid
Naad-
verbinding
Kraakbeen-
verbinding
Gewricht

Slide 27 - Sleepvraag

1. De gewrichtskogel beweegt in de gewrichtskom

2. Als een arm uit de kom is, zijn het schouderblad en het
opperarmbeen niet meer goed met elkaar verbonden
A
1. waar 2. waar
B
1. nietwaar 2. nietwaar
C
1. nietwaar 2. waar
D
1. waar 2. nietwaar

Slide 28 - Quizvraag

Naadverbinding
Wat is waar?
A
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de elleboog

Slide 29 - Quizvraag


Verbinding ribben - borstbeen

A
Kraakbeen verbinding een beetje beweging mogelijk
B
Gewricht een beetje beweging mogelijk
C
Kraakbeen verbinding veel beweging mogelijk
D
Gewricht veel beweging mogelijk

Slide 30 - Quizvraag

Naadverbinding
Vergroeid
Gewricht
Kraakbeen
Veel beweging
Geen beweging
Beetje beweging

Slide 31 - Sleepvraag