Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D1ATh3 B6: Dieren - lln

D1ATh3 Ordenen
 B6: Dieren
1 / 65
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 65 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh3 Ordenen
 B6: Dieren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Ziek of afwezig of herhaling uitleg?
Kijk het uitleg-filmpje 
over het rijk van de dieren
9 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video


Slide 5 - Tekstslide

Neem dit schema over in je schrift, maak grote vakken
Vul in wat je nu weet, later ga je weer meer invullen
Organismen
Bacteriën
Schimmels
Planten
Dieren
Sporenplanten
Zaadplanten
Gewervelden

Slide 6 - Tekstslide

Symmetrie en Skelet

Het rijk van de dieren wordt onderverdeeld in stammen. Daarvoor wordt gekeken naar de symmetrie van een organisme en of het organisme een skelet heeft.

Een dier kan:
- niet-symmetrisch zijn 
of
- symmetrisch zijn (tweezijdig of veelzijdig)

Slide 7 - Tekstslide

Symmetrie
Bestudeer een organisme. 
Bekijk of en hoe het symmetrisch is.
tweezijdig

Slide 8 - Tekstslide

Symmetrie
Bestudeer een organisme. 
Bekijk of en hoe het symmetrisch is.
tweezijdig
Vertel wat je weet!

Slide 9 - Tekstslide

Veel dieren hebben stevige delen in het lichaam. Die delen geven naast stevigheid ook bescherming. 
Je noemt die delen 'het skelet'. Er zijn veel verschillende soorten van 'het skelet'. Soms zit het aan de buitenkant, dan noem je het een uitwendig skelet. Soms zit het aan de binnenkant, dan noem je het een inwendig skelet. 
Er zijn ook dieren die geen skelet hebben. Deze dieren leven meestal in het water.
Bijvoorbeelden van dieren zonder skelet zijn: de zee-anemoon of de kwal. 

Slide 10 - Tekstslide


Kies :    botten   ---   inwendige schelp  --- huisje   ---  schelp   ---- stevige vezels van hoornstof  ---- pantser
Er zijn ook dieren die geen skelet hebben. Deze dieren leven meestal in het water.
Bijvoorbeelden van dieren zonder skelet zijn: de zee-anemoon of de kwal. 
Vertel wat je weet!

Slide 11 - Tekstslide


Dit voorwerp is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch
D
driezijdig symmetrisch

Slide 12 - Quizvraag


De mier heeft een
A
uitwendig skelet (pantser)
B
inwendig skelet
C
geen skelet
D
skelet van hoornachtige stof

Slide 13 - Quizvraag

De stammen van het dierenrijk

Sponzen

Neteldieren

Ringwormen

Weekdieren

Geleedpotigen

Stekelhuidigen

Gewervelden

1. 
Hoe zit het met de symmetrie?
2.
Hoe zit het met het skelet?
3.
Waar leven ze meestal?
4.
Wat valt nog meer op?
Kenmerken

Slide 14 - Tekstslide

Sponzen

Kenmerken:


- niet symmetrisch

skelet van stevige hoornstof

   tussen de cellen

zitten meestal vast op de 

   bodem van de zee

Slide 15 - Tekstslide

Sponzen

Kenmerken:


- symmetrie:

skelet: 

- leven:

Vertel wat je weet!

Slide 16 - Tekstslide

Neteldieren

Kenmerken:

- veelzijdig symetrisch

- meestal geen skelet

- leven in water

vangen hun prooi met 

   tentakels

Slide 17 - Tekstslide

Neteldieren

Kenmerken:


- symmetrie: 

- skelet:

- leven:

- functie tentakels:

Vertel wat je weet!

Slide 18 - Tekstslide

Neteldieren

Kenmerken:


- symmetrie: 

- skelet:

- leven:

- functie tentakels:

Vertel wat je weet!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Ringwormen

Kenmerken:

- Tweezijdig symmetrisch

geen skelet

lichaam is lang en dun 

- ze bestaan uit sigmenten

Bloedzuiger
Regenworm

Slide 21 - Tekstslide

Ringwormen

Kenmerken: 


- symmetrie:


- skelet:


- leven:

lichaam is:  

- lichaam bestaat uit:

Bloedzuiger
Regenworm
Vertel wat je weet!

Slide 22 - Tekstslide

Weekdieren

Kenmerken:


- Tweezijdig symetrisch

- Meestal een schelp of huisje

   als skelet

Inktvis
Naaktslak
Mossel
Slak met huisje

Slide 23 - Tekstslide

Weekdieren



Kenmerken:

- Symmetrie:

- Skelet meestal:

Inktvis
Naaktslak
Mossel
Vertel wat je weet!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video


De aquariumslak behoort tot de stam
A
neteldier
B
weekdier
C
geleedpotigen
D
stekelhuidigen

Slide 26 - Quizvraag

Stekelhuidigen

Kenmerken:


- veelzijdig symetrisch

inwendig skelet (kalk)

- de huid is bedekt met stekels 

   of knobbels

- leeft op de bodem

   van de zee

Zee-egel
Zeester

Slide 27 - Tekstslide

Stekelhuidigen

Kenmerken:


- Symmetrie:

Skelet:

- de huid is bedekt met: 

- leeft:

Zee-egel
Zeester
Vertel wat je weet!

Slide 28 - Tekstslide

B10 Geleedpotigen

Kenmerken:

- tweezijdig symmetrisch

- het skelet is een pantser

1   insecten (6 poten)

2  spinachtigen (8 poten)

3  kreeftachtigen (10 poten)

4  veelpotigen

Insect
6 poten
1
Spinachtigen
8 poten
2
Kreeftachtigen
10  poten
3
Veel potigen
veel poten (meer dan 10)
4

Slide 29 - Tekstslide

B10 Geleedpotigen

Kenmerken:

- Symmetrie:

- Skelet:

1   insecten (6 poten)

2  spinachtigen (8 poten)

3  kreeftachtigen (10 poten)

4  veelpotigen

Insect
6 poten
1
Spinachtigen
8 poten
2
Kreeftachtigen
10  poten
3
Veel potigen
veel poten (meer dan 10)
4
Vertel wat je weet!

Slide 30 - Tekstslide

Gewervelden

Kenmerken:

- tweezijdig symetrisch

- inwendig skelet

1:   vissen 

2:  reptielen

3:  amfibiën

4:  vogels

5:  zoogdieren

Slide 31 - Tekstslide

Gewervelden

Kenmerken:

- Symmetrie:

- Skelet

- leven:

1:   vissen 

2:  reptielen

3:  amfibiën

4:  vogels

5:  zoogdieren

Vertel wat je weet!

Slide 32 - Tekstslide

Gewerveld
Ongewerveld
Sleep naar het juiste vak

Slide 33 - Sleepvraag

Stammen nog verder indelen.....
De organismen worden nog verder ingedeeld.

Zo delen biologen organismen in die een soort vormen.

Als organismen tot een soort behoren kunnen ze vruchtbare nakomelingen krijgen. Die nakomelingen kunnen zich dus weer verder voortplanten.

Slide 34 - Tekstslide


Dit voorwerp is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 35 - Quizvraag


Dit voorwerp is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch
D
tri-symmetrisch

Slide 36 - Quizvraag

De harde delen van een uitwendig skelet kunnen niet groeien. Als een dier dus groter wordt maakt hij onder het oude pantser eerst een nieuw zacht pantser dat na het vervellen (afstoten oude pantser) pas hard wordt.
Het gaat hier om:
A
Dieren met een uitwendig skelet
B
Dieren met een inwendig skelet
C
Dieren zonder skelet
D
Dieren met een a-symmetrisch skelet

Slide 37 - Quizvraag

Kenmerken:
Wel een celkern
Geen celwand
Geen bladgroenkorrels
A
plantaardige cel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 38 - Quizvraag


Deze-egel is
A
niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch
D
tri-symmetrisch

Slide 39 - Quizvraag


De functie van het skelet
A
stevigheid
B
bescherming
C
aanhechtingsplaats
D
A, B en C

Slide 40 - Quizvraag


De zeester heeft een
A
uitwendig skelet (pantser)
B
inwendig skelet
C
kalkskelet
D
skelet van hoornachtige stof

Slide 41 - Quizvraag


De agapornis is
A
tweezijdig symmetrisch
B
eenzijdig symmetrisch
C
niet symmetrisch
D
veelzijdig symmetrisch

Slide 42 - Quizvraag


Het pekelkreeftje behoort tot de stam
A
neteldieren
B
weekdier
C
geleedpotigen
D
stekelhuidigen

Slide 43 - Quizvraag


Het wandelend blad behoort tot de stam
A
gewervelden
B
weekdier
C
geleedpotigen
D
stekelhuidigen

Slide 44 - Quizvraag


De zee-anemoon behoort tot de stam
A
neteldieren
B
weekdier
C
geleedpotigen
D
planten

Slide 45 - Quizvraag


Sponzen hebben
A
een inwendig skelet met wervelkolom
B
inwendig skelet van hoornstof tussen de cellen
C
uitwendig skelet
D
uitwendig skelet van een pantser

Slide 46 - Quizvraag


Met tentakels
A
zwemt een dier
B
vangt een weekdier zijn prooi
C
vangt een neteldier zijn prooi
D
spuit het dier een stof in de huid van zijn prooi

Slide 47 - Quizvraag


Als je de netelcellen van een kwal aanraakt, gebeurt er wat!

A
de kwal zwemt met zijn harpoentje weg
B
de netelcellen zetten op en de tentakels vangen een prooi
C
de kwal vangt zijn prooi met zijn netelcellen
D
Een harpoentje schiet uit de netelcel en er wordt gif in de prooi gespoten

Slide 48 - Quizvraag

1. De geleedpotigen bevatten het grootste aantal
soorten (80 %)
2. 3 % van alle diersoorten behoort tot de
gewervelden
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 : waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 49 - Quizvraag

Ringwormen
Wat is waar?
A
1. Stam binnen het dierenrijk 2. Ze zijn veelzijdig symmetrisch 3. Ze hebben geen skelet
B
1. Stam binnen het dierenrijk 2. Ze zijn tweezijdig symmetrisch 3. Ze hebben een uitwendig skelet
C
1. Stam binnen het dierenrijk 2. Ze zijn tweezijdig symmetrisch 3. Ze hebben een inwendig skelet
D
1. Stam binnen het dierenrijk 2. Ze zijn tweezijdig symmetrisch 3. Ze hebben geen skelet

Slide 50 - Quizvraag

Inwendig skelet
Wat is waar?
A
1. stevige delen in het lichaam 2. bieden stevigheid en bescherming
B
1. stevige delen buiten het lichaam 2. bieden soepelheid
C
1. soepele delen in het lichaam 2. bieden soepelheid en bescherming
D
1. losse onderdelen in het lichaam 2. bieden bescherming

Slide 51 - Quizvraag

Stam binnen het dierenrijk met organismen
Ze zijn veelzijdig symmetrisch
Ze hebben een inwendig skelet van kalk

Behoren tot de stam
A
Gewervelden
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Weekdieren

Slide 52 - Quizvraag

Uitwendig skelet
Wat is waar?
A
1. Stevige delen aan de buitenkant van het lichaam 2. Biedt stevigheid en bescherming
B
1. Stevige delen aan de binnenkant van het lichaam 2. Biedt stevigheid en bescherming
C
1. Stevige delen aan de buitenkant van het lichaam 2. Biedt soepelheid
D
1. losse onderdelen in het lichaam 2. biedt bescherming

Slide 53 - Quizvraag

Stam binnen het dierenrijk met organismen.
Tweezijdig symmetrisch
Als skelet hebben ze een pantser

Behoren tot de stam
A
Gewervelden
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Weekdieren

Slide 54 - Quizvraag

Stam binnen het dierenrijk met organismen.
Ze zijn niet symmetrisch
Ze hebben een skelet van stevige hoornvezels

Behoren tot de stam
A
Gewervelden
B
Geleedpotigen
C
Sponzen
D
Weekdieren

Slide 55 - Quizvraag

Voorwerpen (of dieren) die je op
geen enkele manier in
twee ongeveer gelijke helften kunt verdelen
A
veelzijdig symmetrisch
B
twee-tijdig symmetrisch
C
niet-symmetrisch
D
ongelooflijk symmetrisch

Slide 56 - Quizvraag

Stam binnen het dierenrijk met organismen
Ze zijn tweezijdig symmetrisch
Ze hebben meestal een schelp of een huisje als skelet

Behoren tot de stam
A
Gewervelden
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Weekdieren

Slide 57 - Quizvraag

Voorwerpen (of dieren) die je op
meerdere manieren in
twee ongeveer gelijke helften kunt verdelen
A
veelzijdig symmetrisch
B
twee-tijdig symmetrisch
C
niet-symmetrisch
D
ongelooflijk symmetrisch

Slide 58 - Quizvraag

Stam binnen het dierenrijk met organismen
Ze zijn veelzijdig symmetrisch
Ze hebben meestal geen skelet

Behoren tot de stam
A
Neteldieren
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Weekdieren

Slide 59 - Quizvraag

Voorwerpen (of dieren) die je op
slechts één manier
in twee ongeveer gelijke helften kunt verdelen
A
veelzijdig symmetrisch
B
twee-tijdig symmetrisch
C
niet-symmetrisch
D
ongelooflijk symmetrisch

Slide 60 - Quizvraag

Stam binnen het dierenrijk
Ze zijn tweezijdig symmetrisch
Ze hebben een inwendig skelet met wervelkolom

Behoren tot de stam
A
Neteldieren
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Gewervelden

Slide 61 - Quizvraag

                                                        Je kunt het dierenrijk indelen in 7 stammen. 
                                  Van elke stam kun je kenmerken en voorbeelden noemen.

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Video

Slide 64 - Video

Slide 65 - Video