Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

B2 Oefenvragen Boek 1A Thema 1

D1ATh1 Kennismaken
 B2: de bouw van organismen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
Wld
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh1 Kennismaken
 B2: de bouw van organismen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
Wld

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij (al) over de bouw van organismen?

1.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaan is en voorbeelden geven

2.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een orgaanstelsel is en voorbeelden geven

3.  Je kunt vertellen en uitleggen wat een cel is en voorbeelden geven

4.  Je kunt van een torso de belangrijkste organen aanwijzen en benoemen





Slide 2 - Tekstslide


nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 3 - Quizvraag


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 4 - Quizvraag


nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quizvraag


nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 6 - Quizvraag


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 7 - Quizvraag

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 8 - Sleepvraag


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 9 - Quizvraag

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 10 - Sleepvraag


Cellen
A
zijn in werkelijkheid platte 'dingen'
B
lijken een beetje op een zakje met wat vocht.
C
zijn groter dan organen
D
zijn helemaal lege 'dingen'

Slide 11 - Quizvraag

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 12 - Sleepvraag

Zet op volgorde van groot naar klein:
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme
Celkern

Slide 13 - Sleepvraag

Het hart is
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 14 - Quizvraag

Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 15 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 16 - Quizvraag

de huid
A
is een orgaan
B
is GEEN orgaan
C
is onderdeel van het bloedvatenstelsel
D
verteert je voedsel

Slide 17 - Quizvraag

Welk van de delen van het organisme is een orgaan
A
een blad van een boom
B
een spiercel van een mens
C
het zenuwstelsel van een mens
D
het bottenstelsel van een mens

Slide 18 - Quizvraag

Wat zie je,
hoe zie je dat?
A
een aantal cellen, door een microscoop
B
één cel, met het blote oog
C
één cel door een microscoop
D
een aantal cellen, met een vergrootglas (loep)

Slide 19 - Quizvraag

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 20 - Quizvraag

De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 21 - Quizvraag

Nog even wat herhalen?
  1. Je kent de functie van het bloedvatenstelsel
  2. Je kent de organen van een plant
  3. Je kent bijv. 3 organen van het verteringsstelsel 
  4.  Je kunt in de juiste volgorde van klein naar groot zetten:
         Organisme  Orgaan Organenstelsel Cel
  5.  Je kent de organen van het torso
  6   Je kunt wat over de vorm van een cel vertellen
  7.   Je weet wat een orgaan is
  8.  Je weet wat een cel is
  9.   Je weet wat een organenstelsel is


Slide 22 - Tekstslide